553 het hulsmetaal, het middel heeft gevonden om beider veerkracht te vermeerderen en daardoor het klemmen te beperken. Ook is het mogelijk, door de aanwending van eene progressieve buskruitsoort waarnaar de Oostenrijkers nog immer zoeken den maximalen gas druk tot een lager cijfer terug te brengen, waardoor, zelfs bij mini mum kaliber, het gevaar van hulsklemming zeer gering kan worden. Hoe dit ook zij, zeker is het, dat onze sluittoestel veel inspan ning van den man vordert, hetgeen men na lezing van de volgende aanhaling uit Roosebooms „Hedendaagsch gevecht" wel zal willen toegeven. „De schutter moet, als hij den loop opent, de slagveer bijna geheel spannen; de druk, dien hij met de palm van de hand moet uitoefe nen, om dit gedaan te krijgen, is ongeveer acht kilo. Dit moet de rechterhand doen. Wat den linkerarm betreft, die moet niet alleen eene zoodanige kracht uitoefenen, dat het wapen op zijne plaats blijft, maar door een druk der vingers het draaien van het geweer voor komen. Daar de afmetingen van het wapen, de stand en de gemid delde grootte van de linkerhand bekend zijn, leert ons eene eenvou dige berekening, dat de linkerarm een kracht van minstens aclittieii kilo, moet uitoefenen om het geweer te houden en dat de vingers door eene kracht van tien kilo van den duim verwijderd worden. „In werkelijkheid is de laatste kracht veel grooter, omdat zoowel de lade als de handen glad zijn. „Al leveren de armen nu ook al gemakkelijk den arbeid, dien men eischt, de hand, die minder sterke spieren heeft, is na korten tijd daartoe niet meer bij machte; de vingers verstijven, de niet stevig genoeg vastgehouden lade verplaatst zich en de schutter raakt den heeten loop aan. Dit geschiedt weldra met elk schot en dan houdt hij op met vuren." Dit is, naar onze meening, de verklaring van het zeker gewichtige feit, dat met ons vuurwapen verreweg de meeste schutters het vuur niet langer dan 2 minuten kunneu voortzetten. Is dit een ernstig gebrek? In het offensief, neen, want de uitputting van de linker hand zal natuurlijk een eind aan het snelvuur maken en een ieder zal, als hij gevoelt dat hij niet meer vuren kan, meer neiging heb ben om te avanceerenmaar een geheel ander geval is het bij het de-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 564