557
telkens na liet openen van den loop en het daarmede gepaard gaande
verwijderen der huls eene patroon uit het magazijn achter en bij
het sluiten van den loop in de kamer gebracht. Deze bepaling
wordt hier opzettelijk gegeven, omdat zij van toepassing is op alle
bekende stelsels, die overigens, wat de détails betreft, ten sterkste
van elkaar afwijken.
Het repeteermechanisme biedt dus geen ander voordeel aan, dan dat
men eenige patronen het getal is van den magazijnsinhoud afhan
kelijk met een snellere opeenvolging, dus in een korter tijdsverloop
verschieten kanalleen de tijd, dien men bij den gewonen achter
lader noodig heeft om na elk schot eene patroon met de hand te
vatten en in den bak (of in de kamer) te brengen, wordt door de
werking van het repeteermechanisme uitgespaard. Om met een repe
teergeweer hij herhaling een zeker getal patronen snel achtereen te
kunnen verschieten, moet het magazijn tijdens het gevecht snel en
gemakkelijk gevuld kunnen worden. Slechts weinige stelsels leenen
zich daartoe.
Niettegenstaande de overdreven verscheidenheid der stelsels
getuige o. a. het bericht, dat eene Eugelsche commissie in het begin
des vorigen jaars haar onderzoek met een honderdtal verschillende
repeteergeweren aanving (1) kan men ze toch zoodanig bijeenvoe
gen, dat zij, naarmate van de ligging van het magazijn, (2) acht
hoofdgroepen vormen, t. w.
1°. Repeteergeweren met magazijn onder den loop.
2°. Idem
idem
zijwaarts van den loop.
3°. Idem
idem
in den sluittoestel (revolvergeweren).
4°. Idem
idem
in de kolf.
5°. Idem
idem
naast den sluittoestel.
6°. Idem
idem
boven den sluittoestel.
7°. Idem
idem
om de lade, ter hoogte van den sluit
toestel.
8°. Idem
idem
onder den sluittoestel. (3)
(1) Zie de 6e aflevering van dezen jaargang, blz. 703.
(2) Dit is eene afwijking van de onderscheiding in losse en vaste -magazijnen en
in snelladers, die ra. i. tegenwoordig geen zin meer heeft.
(3) Het schijnt overbodig van elke hoofdgroep een type te schetsen en te beschrij-