558
Het is bekend, dat men in de laatste jaren allerwegen proeven
neemt met repeteergeweren en dat de meeste Europeesche legers
reeds eene keuze hebben gedaan, terwijl als een vreemd verschijnsel
daartegenover staat, dat Amerika, het land, dat reeds in 1360 bij
wijze van proef enkele infanteriebataljons daarmede ten strijde zond,
zich met den gewonen achterlader is blijven tevreden stellen, ook
nadat een paar jaren geleden een onderzoek op groote schaal was
gehouden.
Beschouwt men de typen, die thans bij de Europeesche legers in
gebruik zijn of op het punt. staan van ingevoerd te worden, dan
trekt het terstond de aandacht, dat zij slechts twee der bovenopge-
somde hoofdgroepen vertegenwoordigen, namelijk:
1°. het magazijn onder den loop (Duitschland, Frankrijk, Portugal,
Zwitserland, Turkije, Denemarken) en
2°. het magazijn onder den sluittoestel (Oostenrijk, Italië en Nederland)
Toch zijn van elke der overige hoofdgroepen verschillende types
beproefd, maar zij hebben de vlag moeten strijken voor de beide
andere. De sub 2, 5, 6 en 7 genoemde wapenen hebben het groote
nadeel, dat het magazijn een in sterke mate aan beschadiging onder
hevig uitstekend gedeelte vormt, dat het hanteeren van het geweer
zeer bemoeielijkt. Om het magazijn bestand te doen zijn tegen de
ruwe behandeling, waaraan een oorlogswapen blootstaat, zou men
zijne wanden zóó dik moeten maken, dat er een nieuw nadeel ge
boren zou worden, namelijk te groot gewicht.
Het is voornamelijk aan deze redenen te wijten, dat men de.
bedoelde mechanismen nergens aangenomen heeft; ik zal ze daarom
verder buiten beschouwing laten.
De 3e hoofdgroep vertegenwoordigt het zoogenaamd revolverstelsel,
dat o. a. in het door de Nederlandsche schietschool beproefd Spitalsky-
geweer verwezenlijkt is, maar voornamelijk wegens het gevaar
voor beschadiging van het staartstuk en van het wentelend magazijn
en wegens de daaruit voortvloeiende stoornis in de werking, niet voor
ven; zij die de technische détails willen kennen, kunnen de noodige gegevens vinden
in het I. SI. Tijdschrift, jaargang 1S83, blz. 136,528 en 623, jaargang 1884, blz. 312
en jaargang 1887, bl. 549; voorts Hojel, Artilleriewetenschap, 3e aflevering; Van
Pesch, Artilleriewetenschap, 5e hoofdstuk en Verslagen, Rapporten en Meraoriën,
deel XIV.