572
viezen der bataljonscommandanten, de invoering eener nieuwe uniform
kunnen worden tegemoet gezien.
Welke zal die unifoim wezen? Ziehier eene vraag, welker beantwoor
ding voor ons nog een raadsel is. Tot op het tijdstip evenwel, waarop de
sluier van het geheim zal worden opgelicht en de nieuw, naar wij ver
trouwen, practisch gekleede Indische militair te voorschijn treden zal,
vermeenen wij echter onze ideeën te mogen openbaren.
Laat ons eens nagaan hoe men zich gewoonlijk eene militaire uniform
wenscht en voorstelt, welke het doel is van die uniform.
De uniform, 's Konings wapenrok, dient om eene klasse van menschen
aan te gevendie zich verbonden hebben tot één geheelwelks doel is
den eerbied voor de wetten, voor Yorst, Vaderland en Holland's vlag te
handhaven. Een schoon doel voorwaar en zij die zich daartoe verbon
den hebben, worden dan ook natuurlijkerwijze gerekend niet de minst
eervolle plaats in de maatschappij in te nemen.
De uniform behoort dusdaar, waar de militair in de maatschappij
optreedt, een sieraad te zijn, dat het eervolle van zijnen stand kenmerkt.
Verder is de militair dikwerf verplicht in zijne eigenaardige positie op
te treden om verkrachters van wetten te straffeneenigen hoon aan oud-Hol-
land's vlag te wrekende schuldigen met straffende hand tot den verplichten
eerbied te dwingen. Daartoe behoort hij zich in de eerste plaats ver
trouwd te maken met het hanteeren zijner wapenenvoorts zich te oefenen
op zoodanige wijze, dat hij overal, waar zijne diensten vereischt worden,
die naar behooren kan presteeren. Zijne uniform mag hem bij het verrichten
dezer diensten niet hinderendat wil zeggen, zij behoort practisch te zijn.
En nu wil ik bewerendat eene practische uniform bestemd om door
weer en wind, ten allen tijde, ook gedurende den oefeningstijd door den
militair te worden gedragen, hem onmogelijk tot sieraad kan strekken.
"Wat dan wel door mij zou gewenscht worden?
Alvorens deze vraag te beantwoordenwil ik nog even wijzen op de
kleeding van den militair in het moederland. Daar zien we, dat den
man eene zoogenaamde korte jas wordt gegevenalleen om in het open
baar te verschijnen, terwijl hem, om er zijne gewone diensten mede
te verrichten, een mouwvest wordt verstrekt. Dit voorbeeld wordt niet door
mij aangehaald om het wenschelijke der invoering eener dusdauige uni
form te betoogen, God beware mij daarvoor, voornamelijk voor de weinig
fraaie mouwvestjes 'tis slechts mijn doel om aan te toonenhoe in
Nederland het hierboven uitgesproken idee, dat wel zeer velen met mij
zqllen deelen en ook geenszins oorspronkelijk is, gehuldigd wordt.