581 genover hem een behoorlijk tegenwicht te stellen, bestaande uit een vol komen betrouwbaar element? Of is de Javaan volkomen betrouwbaar bij eenen opstand op Java, de Amboinees op Amboina en de Boeginees te Makassar? Schr. wijst, naar 't schijnt om op vorenstaande vraag een bevestigend antwoord te geven, als op eene goede eigenschap van den Inlandschen militair, dat hij nog nimmer en compagnie naar den vijand is overgeloopen. We kunnen niet anders zeggen, dan dat wij dit, ten voordeele van den Inlander als soldaat, aangehaald argument een weinig vreemd vinden. Maar, zoo vragen we ons onwillekeurig af, is 't dan slechts aan een toeval te wijten, dat we den Amboinees en Boeginees op Java en den Javaan op Ambon, Celebes en Sumatra als wachter van ons gezag geplaatst zien Waarom lezen we in het werk van den Gen. Weitzel „de Oorlog op Java", deel I, pag. 366, dat het Gouvernement, tot besluit gekomen om een zoo groot mogelijk aantal troepen van verschillende buitenbezittingen naar Java te ontbieden, de Gouverneurs en Opperhoofden van bestuur dier gewesten deed aanschrijven, dat de uit te zenden manschap, wat de In landers betrof, bij voorkeur uit de Boegineezen en Amboineezen moest genomen worden? En dat terwijl toch zoovele Javaansche hulptroepen ons reeds gewichtige diensten bewezen hadden, 't Gouvernement bleek evenwel terecht van de meening uit te gaan, dat zijne tot het dempen van den opstand benoodigde geregelde troepenmacht niet voor het grootste gedeelte menschen in hare gelederen tellen moest van denzelfden land aard, als de opgestane Javaan. Is de Britsch-Indische opstand, waarbij het Inlandsch element van het leger eene zoo treurige rol vervulde, voor ons niet een leerrijk voorbeeld Verdient het wel aanbeveling om bij den aanvang van een krijg tegen een buitenlandschen vijand, wiens leger voor een groot gedeelte uit Euro peanen zal zijn samengesteld, hem eene macht tegenover te stellen, nage noeg geheel uit Inlanders bestaande? Onzes inziens moet het antwoord op deze vraag bepaald ontkennend luiden. Het Europeesche element zal in die eerste oogenblikken van gevaar eene kern vormen, waarbij zich de rest van ons leger aansluit. Die kern zal door minder goede aanvulling gaandeweg verminderen, maar gaandeweg zal ook de waarde van het overblijvend gedeelte door de meerdere ervaring aanmerkelijk toenemen. De Inlandsche militair toch, en wel voornamelijk die van Java afkomstig, uit welk land, gelijk be kend is, het grootste gedeelte onzer Inlanders wordt gerecruteerd, ziet met eene soort van ontzag op tegen den Europeaan. In de door onze troepen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 592