583 eene paniek, welke hij echter zoude gemeen hebben met de soldaten der beste Europeesche legers. Gfaan wij eens na, waardoor bij die Europeesche legers somwijlen eene paniek geboren wordt, dan zien we deze meestal ontstaat bij groo- te troepenafdeelingen, waarbij dan veelal eene stokking ontstaat in de voorste afdeelingen, dan wel deze teruggeworpen worden die stokking zich voortplant op de volgende afdeelingen, dan wel de vluchtenden zich daarop werpen. Bij deze afdeelingen weet of vermoedt dan een ieder, dat het gevaar nabij ishij kan het evenwel door de lang gerekte colonne, de opeenhooping van menschen, als anderszins niet onder de oogen zien, waardoor het zich in zijne opgewekte verbeelding verdubbelt. Zoo zien we o. a. in den slag bij Custozza, hoe drie pelotons Oosten- rijksche huzaren eene geheele Italiaansche divisie gedurende geruimen tijd tegenhouden, waardoor deze op dien dag niet aan den eigenlijken veldslag kon deelnemen. Een woeste aanval in het front op de voorste afdeelingen had deze in wanorde op de volgende doen terugtrekken, daarbij de orde doen verbreken, waardoor de paniek ontstond, terwijl, ware daar bekend geweest, waarin het eigenlijke gevaar bestond, zulk een schit terend succes nimmer zoude zijn verkregen. In onze Indische oorlogen en wel dan wanneer zich eene paniek on der de Inlandsche troepen voordeed, zien we echter nagenoeg immer afdee- lingen, geheel of nagenoeg geheel uit Inlanders samengesteld, van eene geringe getalsterkte, waarbij dus van eene onzekerheid omtrent het drei gend gevaar geen sprake kon zijn. Daar echter, waar de Inlandsche militair in vereeniging met zijn Europeeschen wapenbroeder optrad, heeft hij in de meeste gevallen trouw zijn plicht vervuld, zoodat hij alsdan, naar 't schijnt, minder bevattelijk is voor eene paniek. 'tls dan ook volstrekt ons doel niet om den Inlander als militair af te breken, integendeel ook hij vormt een in onze koloniale krijgsmacht onmisbaar element, maar wel is 'tons doel om aan te toonen, dat het Europeesche element, en dit nog bovendien tot een zoo hoog mogelijk maximum op te voeren, in lndië ten eenenmale niet gemist kan worden. Lezen wij niet o. a. in ons voorschrift op den velddienst, samengesteld op grond eener zeer lange ervaring, dat de dubbelposten van eene veld- wacht zoo mogelijk uit één Europeesch en één Inlandsch soldaat bestaan. Lezen wij verder niet in datzelfde voorschrift, dat de voortroep in den regel 3 doorzoekingspatrouilles uitzendt, ieder uit 3 of I man, zooveel mogelijk Europeanen en Inlanders, onder een gegradueerde, be staande.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 594