54 moet van een aangrijpen met de bajonet worden afgezien. Doch blijft hij gesloten, d in biedt hij weder een goed doel aan ons geschut- en geweervuur zoodat hij dien vrijdom van een bajonetaanval toch duur genoeg moet betalen. Of hij zal zich nu moeten verspreiden, öf tot een tegenaanval overgaan. In het eerste geval is het gevaar, gelegen in het aanvallen onzer zijds, zeer verminderdhij kan nu onophoudelijk met de bajonet uit voor hem gunstige stellingen verjaagd worden en een opeen volging van charges, door goed geweervuur ondersteund, kan hem tot de vlucht noodzaken. Maar zelfs onder zulke omstandigheden moet de mogelijkheid voor oogen gehouden worden dat de vijand zich voor een tegenaanval verzameltde troepen moeten dus steeds ge reed zijn voor het defensief gevecht. Het uitzenden van enkele onbeschermde compagnieën, zooals te Isandhlwaua geschiedde, staat gelijk met het aan vernieling prijs geven dier troepen, want worden zij omsingeld dan moeten zij zich met de bajonet een doortocht banen of stand houden en zich verde digen zoolang zij patronen hebben. In de vroegere oorlogen der Hollanders met de Zoeloe's schijnt het dat de volgende vechtwijze het best voldeed. De geheele colonne (Commando genaamd) bestond uit bereden manschappen, de meesten hunner waren uitstekende schutters. Na hunne wagens in den „laager-vorm" te hebben opgesteld en een wacht ter verdediging daarbij achtergelaten te hebben, trok het geheele Commando op om den vijand op grooten afstand in een gevecht te wikkelen. De betere hoedanigheid hunner geweren en hun zeker schot gaven hun een groot voordeel zoolang zij den vijand op een afstand konden houden. Hunne schoten raakten, de zijne misten. Zij verloren zelden een man, de vijand daarentegen leed altijd verliezen. Beproefde hij te naderen, dan stegen de Hollanders te paard en trokken op veiligen afstand terug, zoo spoedig mogelijk hun vuur heropenende. Op deze wijze wikkelden zij hun tegenstander in een loopend ge vecht, putten hem uit en brachten hem aanzienlijke verliezen toe.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 63