56
•valt om het leven wordt gebracht, terwijl hevige martelingen dikwijls
zijn voorafgegaan. Dit weten onze soldaten zeer goed, terwijl zij
het in hunne verbeelding nog zeer overdrijven. Het is dus niet
van hen te verwachten dat zij onder een hevig vuur zullen stand
houden, wanneer geen maatregelen genomen zijn om te voorzien in de
veiligheid van hen, die gewond worden of wier paarden mochten
vallen. Cavalerie die de vechtwijze der Hollanders zouden willen
volgen, zou hare gewonden aan hun lot moeten overlaten of terug
trekken vóór zij gewonden kreeg.
In den goeden ouden tijd nu hadden de inboorlingen geen andere
wapenen dan assegaaien, zoodat men geen gekwetsten kreeg dan bij
een handgemeen. Doch tegenwoordig is dit volstrekt het geval niet
het is waar dat het vuur der Zoeloe's en Basoeto's weinig te betee-
kenen had, doch geheel zonder uitwerking was het niet.
Zij vuren op denzelfden afstand als wij en wij kunnen hun geen ver
liezen toebrengen zonder ook ons zeiven in zekere mate bloot te stellen.
Slechts dan, als een veilige plaats voor de gewonden in de nabijheid
is, zal men den troep eenigen tijd in het vijandelijk vuur kunnen houden.
Niet ieder is een held en er zijn slechts weinigen die in kalme
berusting het lot voor oogen houden van in de handen eens Inlandschen
vijands te vallen.
Nog moeielijker wordt het als een ruwe en steenachtige bodem
moet worden overgetrokken. Een groot gedeelte van het terrein dat
wij in Zoeloeland doormarcheerden, was zoo bezaaid met losse rots
blokken en gedeeltelijk ingezonken scherpe steenklompen, dat de in
boorling zich hier even snel kon bewegen als een paard. In zulk
terrein zou de tactiek der Hollanders falen, want de vijand kon ons
altijd inhalen als wij terugtrokken.
Slechts eens zag schrijver dezes eene groote cavalerie-afdeeling in
actie met den vijand. Het was bij gelegenheid eener verkenning den
dag voor den slag bij Ulundi.
Hoewel het voorgestelde doel werd bereikt, konden toch de om
standigheden het vertrouwen in de vechtwijze der Hollanders niet
versterken.
De cavalerie trok dien dag ter sterkte van 500 man onder kolonel
Buller over de rivier, met het doel den anderen oever te zuiveren van