- 63 gegeven, veel kans, dat de in eigenaardige gemoedsstemming ver- keerende soldaat dikwerf in de sub 5, 6 en 7 genoemde fouten ver vallen zal; te meer nog, dewijl eene nieuwe reglementaire bepaling voorschrijft, dat in dergelijke oogenblikken de schutter gedurende het jaden niet naaiden sluittoestel mag zienmaar het oog steeds op het doel gevestigd moet honden. Een groot nadeel van het wapen is het voor oorlogsgebruik na genoeg ongeschikt vizier, welke qualificatie men wel zal willen billijken als ik zeg, dat de soldaat bij het richten onderscheid moet maken tusschen zes verschillende keepen. Het bestaat uit een voetstuk en eene klep, die, door eene in het voetstuk liggende veer, zoowel in loodrechten als in voor- of achterwaarts neergeslagen stand vastgehouden wordtde klep is samengesteld uit twee ramen, waar van het eene schuif genaamd langs het andere op en neer geschoven kan worden en heeft eene tot 1900 M. loopende verdeeling. Nu heeft de soldaat het volgende te onthouden en onder den vijandelijken kogelregen in acht te nemen: le. Op 200 M. klep vóórover; richten door de keep in het nok- vormig voetje der klep; 2e. Op 300 M. klep achterover; richten door de keep op het dikke ondereind der schuif 3e. Op 350 M. klep loodrecht; richten door de keep in de onderste korte zijde der klep; 4e. Op 400 tot 1200 H. klep loodrecht en de schuif naar be hoefte omhoog geschovenrichten door de keep in de onderste korte zijde der schuif; 5e. Op 1200 M. klep loodrecht; richten door de keep in den bovenkant der klep; 6°. Op 1200 tot 1900 M. klep loodrecht en schuif naar behoefte omhoog geschovenrichten door de keep in den bovenkant der schuif. Voegt men hier nog bij, dat, bij het richten op de afstanden van 400 tot 1200 M., het gezichtsveld van den soldaat op bedenkelijke wijze beperkt wordt, omdat hij dan door de smalle opening van de raamvormige klep moet zien, dan wordt het duidelijk, dat de Fran- schen, wat dit vizier betreft, eene onverklaarbaar slechte keuze

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 72