heid, waarmode zij zich bij den aanval in het terrein weten te
dekken, maakt dat hun aanval sproogswijze met snelheid nadert.
De groote numerieke overmacht des vijsnds, gepaard met de kracht der
gewoonte, brengt dan bij de Europeesche troepen de gewone werking
teweeg: zij beginnen zich in carré's samen te trekken en verliezen
daardoor natuurlijk een belangrijk gedeelte hunner vuurkracht; bij
de Abessiniërs stijgt daardoor de moed en tegelijkertijd de zucht
naar buit; onder tromgeroffel stort zich de geheele menschenmassa
op den vijand met zulk een geweld en zulk eene snelheid, dat men
aan de onstuimige charge eener cavalerie-massa moet denken.
De stamverwante Soedanners voerden, zooals bekend is, den oorlog
tegen de Engelschen geheel op dezelfde wijze. (1)
Het cijfer der bevolking van Abessinië bedraagt ruim 4 millioen
zielen. Daaruit zoude in geval van een oorlog, die in den smaak
van het volk valt (2), een leger van 100 000 man gemakkelijk zijn
bijeen te brengen; terwijl wanneer, bij een inval in het rijk, ook
het gezeten landvolk naar de wapens grijpt om de indringers terug
te werpen, deze sterkte tot 200000 man zoude kunnen stijgen.
Duurt de oorlog lang, dan valt echter op het voortdurend bijeen
houden der troepen niet te rekenen.
Wij zullen nu, na vorenstaande mededeelingen over de strijd
krachten der Abessiniërs, huune voornaamste aanvoerders eens meer
van nabij beschouwen eu beginnen dan natuurlijk in de eerste plaats
met den koning Johannes zelf.
Koning Johannes.
De officieele titel van koning Johannes isJohannes, koning der
koningen, de uitverkorene Gods. Vóór zijne troonsbestijging droeg
(1) Zie: E. K. A, de Neve „De veldtocht in Soedan", Ind. Mil. Tijdschr.
1885 Deel II blz. 857.
(2) Zulk een oorlog zoude b. v. zijn een strijd tegen Egypte. De Abessiniërs ha
ten, als Christenen, d3 Mohamedaansche Egyptenaren, te meer nog daar de laatsten
hun dikwijls vrouwen en kinderen ontr >oven. Een inval der Egyptenaren is dan
ook steeds door het geheele volk geke rl; of een oorlog tegen de Italianen ook zulk
een volkskrijg zoude worden, zoude vooral afhangen van den persoonlijken invloed
van den Negus op zijn volk eu van de omstandigheid of het r$k Schoa (zie hier
achter) eene welgemeende hulp zou verleenen,