72 hij den naam van Johannes Kassa ofKassai. Op dezen naam, hoewel die door de daden van zijn drager beroemd is geworden, is hij echter volstrekt niet trofsintegendeel wordt hij toornig, wanneer men hem daaraan herinnert. Een aardrijkskundig genootschap zond hem eenige jaren geleden een brief met het volgend adresAan zijne Majesteit Johannes Kassa, den koning der koningen van Ethiopië, waarover koning Joha.nnes zoo boos werd, dat hij den brief ongelezen ver scheurde. In het jaar 1867 bestuurde koning Johannes, die destijds iets over de 30 jaar oud was, de provincie Tigre met den titel van Ras Kassa; hij had toen dezelfde positie als tegenwoordig Ras Aloela. Over Abessinië regeerde destijds koning Theodorus, die door geweld van wapenen op den troon was gekomen. Aanvankelijk was zijn be stuur menschlievend en rechtvaardig, maar later bedreef hij daden van wreede dwingelandij, waardoor hij zich bij zijne onderdanen, en vooral bij de aanzienlijken en de geestelijkheid, zeer gehaat maakte, zoodat er slechts een gunstige gelegenheid noodig was om de vonk der onte vredenheid tot eene vlam te doen aangroeien. Deze gelegenheid deed zich voor bij het binnenrukken der Engelsche troepen in Abessinië. Reeds vroeger was de macht der verschillende Ras', naarmate het aanzien des konings afnam, vooral in de afgelegen provinciën steeds toegenomen en zoo vonden de Engelschen, toen zij de Abessinische grens overschreden, Ras Kassa reeds in oorlog met Ras Gobesieh, stadhouder van Amhara. Lord Napier wist van deze omstandigheid een zeer goed gebruik te maken, verwierf zich door verstrekking van geld en wapenen de goede gezindheid van Ras Kassa, hield Ras Gobesieh met onderhandelingen bezig en bracht intusschen den voor de Engelschen zoo roemrijken veldtocht ten einde, die met den zelf moord van Theodorus en de inneming van Magdala werd besloten. Na den dood van koning Theodorus trad de onderlinge naijver van de Ras' weder scherper dan ooit op den voorgrond. Naar de opvolging van den troon streefden: Ras Kassa, stadhouder van Tigre, Ras Gobesieh, Amhara, Ras Adal, Godjam,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 81