BESCHOUWINGEN OYER HET SCHIETEN
ONZER INFANTERIE.
Inleiding.
Hoewel de Infanterie van het Indische leger sedert 1873 bewapend
is met het achterlaadgeweer, kaliber 11 mM., zijn de uitkomsten, bij
de gezamenlijke schietoefeningen (pelotons- en tirailleurvuur) verkre
gen, tot nu toe steeds ver beneden het middelmatige gebleven.
Uit de „Verzameling der uitkomsten, door de korpsen der Infan
terie bij de schietoefeningen verkregen" blijkt, dat het gemiddeld
percent treffers over alle korpsen te zamen heeft bedragen:
Pelotonsvuur Tirailleurvuur
Jaar- op van 100 300 en
100, 200 en 300 pas. van 300 100 pas.
1880. 66 53 44 52
1881. 70 55 46 50
1882. 69 54 44 (1) 52
1883. 71 58 50 54
Gemiddeld
over 4 jaren: 69 55 46 52
Nu is de 50 °/0 hoogtespreiding van ons geweer met hardlooden kogel
op 100, 200 en 300 pas
0.05, 0.11 en 0.165 M.;
doch bij het gezamenlijk vuur van middelmatige schutters rekent men,
Dl. II, 1888.
7
(I) Ia den staat van het D. v. O. staat abusievelijk 75 °/0.
De lengte van den pas is gerekend op 0.68 M.