DE UITWERKING VAN HET 1NFANTERIE-
VUUR IN HET GEVECHT.
In het laatste tiental jaren hebben onderscheidene Europeesche
schietscholen zich ernstig toegelegd op de studie van het gezamenlijk
vuur en daaraan is het te danken, dat men tegenwoordig' in elk sehiet-
reglement gegevens vinden kan omtrent de uitwerking van dat vuur,
welke naar men weet afhankelijk is van de eigenschappen van het
vuurwapen en zijne munitie, van de afmetingen van het doel, van de be
kendheid met den afstand, van de atmosferische invloeden, van den vorm
van het terrein en van de geoefendheid van officieren en soldaten.
Inmiddels hebben verschillende schrijvers, onder wie de Russische
kolonel Wolozkoi eene eerste plaats inneemt, gewezen op het gevaar,
dat erin gelegen is, in oorlogstijd te veel rekening te houden met
de op het vreedzame oefeningsterrein verkregen resultaten en meer
malen is de meening uitgesproken, dat deze laatsten voor den werke-
lijken oorlog weinig of geen waarde hebben. Daartegenover staat
echter het gevoelen van anderen, zooals o. a. de Nederlaudsche ka.
pitein Yan Dam van Isselt, die aannemen, dat er tusschen de vredes-
en de gevechtsspreiding eene, binnen zekere grenzen gelegen ver
houding moet bestaan. Zoolang echter de tot motto gekozen uitspraak
waarheid blijft, zal het niet mogelijk zijn, de bedoelde verhouding
met eenige juistheid te berekenen, maar dit neemt niet weg, dat het
nuttig en noodig is, kennis te nemen van de gegevens, die de
oorlogsstatistiek ter beschikking stelt, al ware het alleen om daar
door tot de overtuiging te geraken, dat er in den strijd behalve de
Dor Krieg ist een groszartiges Drama,
des3eu Erschemungen so complicirt sind,
dasz eerte vollstandige Analyse dossdben
nicht immer, selb fc nicht dein Genie, mög-
lich ist.
Wolozkoi.