lil" IT X A XT-<; EN F R A A L J. V AN SWIETEN. Vervolg van blz. 390) Na zijn terugkeer van de met zoo goed gevolg ten einde gebrachte tweede Bonische expeditie, aanvaardde generaal Van Swieten weder het commando van het Nederlandsch-Iudisch Leger. Wij maken hier melding van een belangrijk voorval, dat kort daarop zijne tusschen- kornst noodig maakte, een voorval dat van verreikende noodlottige gevolgen had kunnen zijn voor het Leger en voor onze geheele heer schappij in de koloniën, indien men niet in de lagere en hoogere officieren, die er in betrokken waren, juist the right men on the right places had gevonden. Wij bedoelen de in Augustus 1860 uitge broken muiterij onder de vreemde Europeesche militairen te Semarang, eene muiterij die zich onmiddellijk voortplantte tot Ambarawa, Soe- rabaja en de Vorstenlanden. Generaal Van Swieten ontving te Batavia kennis van deze gebeur tenis, terwijl de Gouverneur-Generaal zich op reis bevond. Hij be greep dat een buitengewoon strenge maatregel noodig was, om den buiteugewonen toestand te bedwingen, die, met de openbare orde en veiligheid, tevens ons bestaan als koloniale mogendheid bedreigde. Onmiddellijk zond hij per telegraaf bevel aan de militaire bevelhebbers ter plaatse, waar de opstand woedde, om met de oproerlingen te handelen, alsof zij zich bevonden in eene berende of belegerde plaats. Weinige dagen of liever weinige uren nadat dit bevel was afge zonden, hadden de hoofdmuiters hun misdaad geboet met den dood of andere zware straffen- De opstand was bedwongen. Dl. II, 1888. 25

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 400