BOERBEOORDEELING.
De verdediging' van Java tegen een buiten-
landschen vijand door W. A. Coblijn, Ridder
der Militaire "Willemsorde, gepensionneerd
Kolonel van het Ked. Ind. leger,
's Gravenliage, gebroeders van Cleef 1888.
Reeds zeer kort na zijn terugkeer in 't moederland, leverde kolonel
Coblijn door het schrijven van zijne brochure „de Indische infanterie"
het bewijs, dat hij, hoewel de gelederen voorgoed verlaten hebbende,
niettemin het grootste belang bleef stellen in het leger, waarbij hij tal
van jaren gediend had.
Hoewel deze eerste pennevrucht uit den aard der zaak bestrijders vond,
trok zij toch de algemeene aandacht, zoodat het te verwachten is, dat de
thans verschenen, hierboven aangekondigde brochure mede veel gelezen
zal worden.
Dit gelooven wij te eerder, omdat zij een, voor het gros der officieren,
nog maagdelijk terrein betreedt en beschouwingen en voorstellen levert
over een onderwerp, dat tot dusverre in Indië, althans in publieke ge
schriften, nog stiefmoederlijk behandeld is.
De schrijver verdeelt de door hem te verwerken stof over vier hoofd
stukken, waarvan het eerste de Inleiding strekt, om bij de lezers de
overtuiging te vestigen, dat, hoewel de quaestie van de verdediging van
Java bij elkaar opvolgende legerbevelhebbers bijna aanhoudend aan de
orde is geweest, deze gewichtige aangelegenheid nog steeds niet zoodanig
geregeld is, dat wij, in geval van een oorlog met een buitenlandschen
vijand, de toekomst met vertrouwen kunnen tegemoet treden.
Het 2e hoofdstuk draagt ten opschrift „Een coup de main en het ver
sterken der havenplaatsen" en heeft in de eerste plaats ten doel, om aan
te toonen, dat de theorie, dat wij op Java ons slechts te behoeden hebben
voor een coup de main, d. i. voor een verrassenden aanval met een, op
enkele schepen overgevoerde, zwakke macht, op valsehe grondslagen
berust en daarom geen vertrouwen verdient.