MEDEDEELINGEN OMTRENT DE INFANTERIE-BEWAPENING YAN YERSCHILLENDE LEGERS. Frankrijk. Zooals men weet, is dit rijk reeds sedert 1885 in het bezit van het repeteergeweer Gras-Kropatschek, dat aanvankelijk slechts tot bewapening der marinetroepen diende en, gedurende de expeditie naar Tonkin, de vuurproef doorstond. Deze expeditie bracht al spoedig aan het licht, dat het vrij belangrijke gebreken bezat, waaronder het groote gewicht eene eerste plaats innam, terwijl ook geklaagd werd over de werking van het repeteermechanisme, welke dikwijls te wenschen overliet, zoodat de soldaat meermalen gedwongen werd zijn vuur te staken, als juist eene zeer groote vuursnelheid noodzakelijk was. Niettemin is men, na het aanbrengen van enkele kleine technische verbeteringen, er toe overgegaan, dat geweer ook aan eenige regi menten infanterie uit te reiken en, in verband hiermede, is onder den titel „Modifications apportées au reglement du 11 November 1882, par suite de la mise en service des fusils modèles 1884 et 1885" een nieuwe bundel bepalingen in druk verschenen, die het toch al lijvige Fransche reglement nog veel omvangrijker maakt. Misschien zal men vragen„En waar blijft dan het Lebelgeweer, een wapen, dat niet alleen van kleiner kaliber, maar ook in menig ander opzicht veel beter is(1). Hierop kan geantwoord worden, dat het Fransche leger uit twee deelen bestaat, namenlijk het actieve en het territoriale, dat de wapenfabricage nog vele maanden met kracht zal moeten worden voortgezet, alvorens de Fransche regeering zal kunnen beschikken over een voorraad, voldoende om alleen het actieve leger te bewapenen en dat eerst dan het oogenblik gekomen zal zijn om de reeds uitgereikte Gras-Kropatschek geweren in te nemen en aan de territoriale troepen te verstrekken. (1 Zie het Juni-nummer van dit tijdschrift, bladz. 700.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 69