90
genie of van den generalen staf gepasseerd zou moeten worden.
Eene andere opvatting is niet mogelijk.
Hoe was echter de eerste toepassing van den maatregel F
In de eerste helft van het jaar 1887 trad de legercommandant af
en werd in zijne plaats benoemd de generaal-majoor, die aan het
hoofd stond van de Ilde afdeeling van het departement van oorlog.
Deze laatste betrekking kwam dus open.
Ware toen eenvoudig tot generaal-majoor en hoofd dier afdeeling
benoemd de oudste kolonel der infanterie, die daarvoor in aanmerking
kwam, alles zou volkomen en regie geweest zijn. Immers die kolonel
was ouder in rang dan de oudste kolonel der artillerie, der genie
en van den generalen staf, en tot benoeming van een generaal-majoor
bij Gen dier wapens of dienstvakken bestond geen aanleiding.
Wat deed echter de Kegeering, die de hiervoren aangehaalde
verklaringen had gegeven F
Wel werd de bovenbedoelde kolonel der infanterie tot generaal-majoor
benoemd en aan het hoofd gesteld van de Ilde afdeeling van het de
partement van oorlog, maar tevens werden de oudste kolonel der
artillerie die eenigen tijd aan liet hoofd van het wapen der artillerie
had gestaan, maar met verlof naar Nederland vertrekkende, door een
ander was vervangen en de kolonel, chef van den generalen staf niet
alleen tot generaal-majoor bevorderd, maar in de ranglijst geplaatst
boven den bedoelden generaal-majoor der infanterie.
Welke de redenen zijn geweest voor het verbreken der volgorde
blijkt niet.
Daarbij dient nog opgemerkt te worden, dat deze bevordering ge
paard ging met voorbijgang van twee kolonels der infanterie, ouder
in rang dan de tot generaal-majoor benoemde kolonels der artillerie
en van den generalen staf, terwijl althans van den oudsten dier kolonels
der infanterie kan worden aangenomen, dat hij door het legerbestuur
geacht werd de geschiktheid voor den generaalsrang te bezitten, daar
hij als kolonel verlof kreeg naar Europa, en hij, ware hij niet geschikt
geoordeeld, zeer waarschijnlijk gepensionneerd zou zijn geworden.
Door deze benoemingen aan den Koning voor te dragen, handelde
de toenmalige Minister van Koloniën lijnrecht in strijd met de ver-