95 traktement èn fouragegeld vaneen luitenant-kolonel..... f 9720 traktement van twee militaire ambtenaren, ad f 2100 en f 18603960 f 13680. „De ondergeteekende vleit zich dat door het vorenstaande de bij het Voorloopig Verslag gevoegde Nota geacht mag worden beantwoord te zijn, voor zooveel zij handelt over het desideratum om aan het hoofd van de Ilde afdeeling van het departement van oorlog te stel len een generaal, van het wapen der infanterie afkomstig, en die als chef van dit wapen optreedt. „Naar aanleiding van hetgeen in de bij het Voorloopig Verslag gevoegde Nota is gezegd over de jongste generaais-benoemingen bij het Indische leger, zou de ondergeteekende die benoemingen be zwaarlijk nader kunnen toelichten zonder te treden in beschouwingen van geheel persoonlijken aard, die zijns inziens hier misplaatst zouden zijn. Hij veroorlooft zich echter er op te wijzen, dat de Regeering bij de overweging der vraag, welke kolonels van het Indisch leger tot generaal-majoor bevorderd moeten worden, niet alleen behoort te letten op de opleiding, welke die hoofdofficieren hebben genoten om hen voor te bereiden voor het gewichtige generaals-commando, maar ook en meer bijzonder zelfs op de wijze waarop die voorbe reiding hen gevormd heeft. Met andere woorden, in veel gevallen moet er ook met het oog op de later uit de generaal-majoors te bewerkstelligen keuze van eenen legercommandant meer nog re kening gehouden worden met karaktervorming en persoonlijke eigen schappen dan met de vraag bij welk wapen die verkregen zijn. De ondergeteekende meent hierop in het bijzonder de aandacht te moeten vestigen, omdat de opmerking in de bij het Voorloopig Verslag ge voegde Nota dat „officieren uit eenig ander wapen dan dat der in fanterie voortgekomen, uit den aard der zaak met de belangen en behoeften der infanterie minder bekend zijn" zou kunnen worden opgevat als eene veroordeeling van de aanwijzing van een legercom mandant, niet uit het wapen der infanterie afkomstig. In dat opzicht vooral behoort de Regeering geheel vrij te blijven, wat trouwens te minder bezwaar kan hebben, omdat de ondervinding herhaaldelijk

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 106