BIJDRAGEN TOT DE GESCHIEDENIS VAN PALEMBANG SEDERT 1848. Inleiding. Was vóór 1848 ons gezag over de residentie Pal em bang, bui ten de hoofdplaats, weinig meer dan nominaal, in de jaren, die daarop volgden, werd dat gezag op hechte wijze gevestigd, zoowel door staatkundige maatregelen als door tal van gevechten. Het is ons doel, de feitelijke vestiging van het Nederlandsch be stuur in de Paiembangsche binnenlanden, waartoe de resident S tei n- metz den grondslag legde en die verder grootendeels onder den luite nant-kolonel, later kolonel, De Brauw werd voltooid, omstandig te beschrijven, omdat het ons is voorgekomen dat zoodanige beschrijving, zoowel uit een historisch als uit een militair oogpunt, zoowel voor den staatsman als voor den krijgsman, zeer belangrijk is. En ook de lezer, die tot geen van beide dezer categoriën meent te behooren, zal er uit kunnen zien, hoe, door het beleid van de besturende ambtenaren en door de standvastige dapperheid en de volharding van het Indische leger, in bedoelde uitgestrekte binnenlanden een toestand is geschapen van orde en rust, van tevredenheid en welvaart, zooals de bevolking daar voorheen nimmer had gekend. Vooraf ga daartoe een kort overzicht van de vroegere toestanden. (1) De bevolking der residentie Palembang bestaat uit Maleiers, Wellicht zijn hunne voorvaderen in vroegere eeuwen van Mal a k ka derwaarts getogen en hebben zij, de bevaarbare rivieren volgende, het land langzamerhand tot aan het gebergte bevolkt en de oorspron kelijke bewoners (de Koeboe's) verdreven. Het bestuur was in vroegere jaren van geheel republikeinschen aard en had in sommige opzichten veel overeenkomst met dat, Dl. I, 1889. 7 (1) Hoofdzakelijk naar het Verslag van den luitenant-kolonel D e li rauw, van 24 Juli 1852.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 108