107 residentie Beng koelen ingedeeld en raakte daardoor van de be taling der landrente vrij. Die indeeling bij Bengkoelen was, naar de meening van De B r a u w, eene politieke fout „Volgens het algemeen gevoelen heeft zij de emancipatie der land streek in hooge mate bevorderd. De bovenlander staat hier toch, in vergelijking van de bewoners der hoofdplaats, op een lageren trap. Het grootste Inlandsch hoofd uit de bovenlauden zit voor zijne Palem- bangsche overheden op een matje op den grond. In Bengkoelen werden de hoofden van Ampatlawang geheel anders en, als op een hooger standpunt staande, behandeld. Zij zaten daar, bij den assistent-resident, op stoelen, en zelfs werden hun ververschingen aan geboden. Deze behandeling- vermeerderde hun trots, zonder hunne trouw en gehechtheid aan het gouvernement in gelijke mate te doen toenemen. Het gebeurde met de troepen, die met den assistent resident De Perez naar Ampatlawang gingen, bewijst dat ten volle. Veertig dagen lang waren deze te Ka ban, gelegen in de marga Loeboe Poeding, door eene vijandige macht ingesloten. (Zie Lange, Het Nederlandsch Oost-Indisch leger ter Westkust van SumatraII, blz. 124-139). Eene voldoende macht aan troepen en pradjoerits vanPalembang en Bengkoelen werd nu te Tebing tinggi bijeengebracht om bestraffend op te treden en de voorgenomen bezetting van Ampat lawang te volbrengen. Doch tengevolge van bevelen der Indische liegeering, die in zoodanige expeditie geen voordeel zag, werd dit plan opgegeven en bleef Ampatlawang ongemoeid, waardoor natuurlijk zijn trots nog toenam. Van 1839, nadat onze troepen te Tebing tinggi eene verschan sing bezet hadden, „dateerde vooral 'de toenemende trots van de bevolking van Ampatlawang en hare toenemende minachting voor ons bestuur"; want wij behaudelen haar „met groote, ja laffe toegevendheid", die juist te nadeeliger werkte naarmate wij middelen ten toon spreidden, welke met zoodanige toegevendheid niet overeen stemden. Groote strooptochten vonden plaats in de achter onze troepen ge legen landen, zonder dat de daders werden gevat of gestraft; vreed-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 120