109
I.
Het bestuur van Steinmetz. (Mei 1848 Mei 1850).
Reeds zeer kort nadat de resident Steinmetz was opgetreden,
bleek hem het onhoudbare van den bestaanden toestand, en deed
hij voorstellen om daarin verbetering te brengen. Die voorstellen
zeiven zijn ons niet bekend, maar hunne strekking kunnen wij ge
makkelijk gissen; hij wilde het Inlandsch bestuur over de binnen
landen en over de verschillende onderdeelen brengen onder behoor
lijke controle van het Europeesch gezag. Voor zoover hij dat zelf
doen kon, toefde hij nietde twee controleurs voor het biunenlandsch
bestuur, welke in 1846 waren beschikbaar gesteld voorde afdeeling
Tebing tinggi, werden door hem aangewezen om het hoogste
gezag te voeren in de divisiën Ogan Oeloe en Komering
Oeloe, later gedeeltelijk ook in Lematang Oeloe. Misbruiken
ging hij, waar hij ze ontdekte, met klem te keer.
De bedoelde voorstellen vielen echter geenszins in vruchtbare
aarde. Zoowel de staatkundige verwikkelingen, die Europa sedert
1848 beroerden, als onze verhouding tegen Bali, welke nog ernstige
krachtsinspanning vorderde, maakte den Gouverneur-Generaal
Eochussen, die anders niet afkeerig was van eene „meer bepaalde
vestiging van het Europeesch gezag in de Palembangsche binnen
landen", huiverig om het oor te leenen aan de hervormingsplannen
van Steinmetz; en het is wel te begrijpen, dat de Gouverneur-
Generaal voor het oogenblik het liefst eene handhaving van het
statu-quo in Palembaug zag.
Iiij schreef dan ook, bij brief van 26 Juni 1848 N°. 172, aan
den resident:
„Hoezeer met U inziende de wenschelijkheid om in het bestuur
der residentie Palembang veranderingen te brengen, welke tot
betere ontwikkeling van dat gewest en tot betere vestiging van het
Hederlandsche gezag iu de binnenlanden daarvan kunnen leiden,
acht ik het tegenwoordige tijdstip daarvoor niet geschikt, en verlang
ik het nemen van buitengewone maatregelen uit te stellen in afwach
ting van meer gunstige omstandigheden.
„Dezelfde reden noopt mij U op te merken dat het mij niet raad-