113 Kort na deze aanschrijving werd bij besluit van den 25en Sept. 1849 N°. 7 aan den resident te kennen gegeven dat de Regeeiïng bepaaldelijk verlangde gehandhaafd te zien de beginselen van bestuur, in 1823 en 1825 voor Palembang aangenomen; dat niet behoorde te worden gestreefd naar meer onmiddellijk beheer door Europeesche ambtenaren; dat de rijksbestierder, als verantwoordelijk voor de rust, moest worden gelaten in de uitoefening der hem toegekende attributen en dat de gedane voorstellen tot organisatie van een meer direct civiel beheer der binnenlanden, immers vooralsnog, voor aanneming onvatbaar waren. Bij kabinetsbrief van denzelfden datum, N°. 123, schreef de Gouverneur-Generaal aan den resident „Ik vertrouw, dat in den geest der thans andermaal gegeven wenken door U, desnoods met opoffering van eigen inzichten, zal worden betreden de weg, welken de Regeering bepaald verlangt dat door U wordt bewandeld. „Het doet mij intusschen leed, dat de minder voorzichtige en te voortvarende wijze waarop door U in het bestuur der residentie Palembang is gehandeld, aanleiding heeft moeten geven tot deze herhaalde terechtwijzing en tot de verklaring dat het der Regeering onvermijdelijk is voorgekomen dat van de strekking van het besluit van heden N°. 7 en van de te volgen gedragslijn kennis wordt bekomen zoowel door den Rijksbestierder als door de andere Pa- lembangsche hoofden van meerderen en minderen rang. „Ik wil niet ontveinzen dat zoodanige mededeeling voor u niet aangenaam kan zijn en zal daarom aan het doorzicht van U over laten de bepaling der wijze waarop dit geschieden kan en deswege bericht inwachten; doch ik moet U te dier zake opmerken dat, zoo aan den eenen kant de belangen van het Gouvernement medebren gen, de macht en het aanzien van zijne vertegenwoordigers in de verschillende gewesten te handhaven en te ondersteunen, aan den anderen kant die vertegenwoordigers, om deze ondersteu ning te genieten, zich immer behooreu te onthouden van hande lingen en voorstellen welke den toets van bezadigdheid niet kunnen doorstaan. „Het zal mij aangenaam zijn, door het spoedig vernemen van gunstiger berichten omtrent den staat van zaken in het Palembang- Dl. i, 1889 8

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 126