118
troepen, den gepensionneerden kolonel H. F. Buschkens die van
1839 tot 1841 resident van Palembang was geweest te be
noemen tot commissaris voor Palembang, tijdelijk bekleed met
het hoogste civiel en militair gezag, tot onderzoek van zaken en om
aan dezen guerïlla-oorlog een einde te maken."
Na het evenvermeld advies van het Militair Departement werd,
bij Gouvernements besluit van 27 Maart 1850 N°. 4, tot de zending
van Buschkens besloten; bij Gouvernements besluit van 10 April
d. a. v. La. W geheim werd eene instructie voor hem vastgesteld,
waarvan ook ter betere beoordeeling der toenmalige inzichten der
Indische Regeering de tekst hier volgt.
Art. 1. In de eerste plaats zal de Gouvernementscommissaris
onderzoeken of de troepen, bij de besluiten van 30 Juli 1849 N°. 1 en
16 October 1849 N° 3 naar Palembang bestemd, geheel of gedeel
telijk aldaar worden vereischt tot handhaving van 's Gouvernements
gezag en van de openbare orde of rust, en of de stand der zaken in
het Palembangsche gedoogt, die troepen geheel of gedeeltelijk te
doen terugkeeren.
Hij zal dienaangaande beslissen en, van oordeel zijnde dat die
troepen geheel of gedeeltelijk naar hunne standplaats Batavia
kunnen terugkeeren, zich verstaan met den bevelvoerenden officier van
het stoomschip Borneo, zoowel omtrent den terugvoer van een
gedeelte dier troepen aan boord van dat stoomschip uls omtrent het
slepen van koopvaardijschepen, welke hij bevoegd is te Palembang
tot overvoer der troepen te doen huren.
Art. 2. Hij zal dienen van consideratiën en advies omtrent de
instandhouding, vermeerdering of vermindering der militaire bezetting
in de residentie Palembang, alsmede omtrent de noodzakelijkheid
om tijdelijk bezet te houden Batoe Radja aan de Ogan en
Moeara Doea aan de K om er in g.
Art. 3. Hij zal onderzoeken, of met 's Gouvernements belangen
voortdurend overeen te brengen is de vestiging van Europeesch gezag
te Tebing tinggi in de binnenlandeu van P a 1 e m ban g en de be
zetting van tusschen die plaats en Palembang gelegen militaire
posten, en deswege dienen van consideratiën en advies
Art. 4. Hij zal onderzoeken, of in stand kunnen gehouden worden