125
„Hierbij kwam dat de resident Steinmecz in een langjarig ver
blijf ter Sumatra's Westkust, een zeer werkdadig deelgenomen
hebbende aan het tot onderwerping aan het Nederlandsch gezag
brengen van een volk, immer aan een democratisch republikeinsch
bestaan gewoon, ook hier licht uitvoerbaar schijnt te hebben ge
oordeeld, door dezelfde middelen hetzelfde doel te bereiken bij eene
bevolking, ter hoofdplaats grootendeels tot eene tusschen-aristocratie
behoorende, in de binnenlanden daarentegen gewoon aan slaafsche
onderdanigheid aan die aristocratie, naarmate zij zich nader bij de
hoofdplaats bevindt, meer en minder naargelang der verdere verwij
dering van den zetel des bestuurs. Dit was zoo tijdens die door
vorsten was, het zal nog lang zoo blijven nadat die door ons zal
zijn bezeten.
„De klem, waarmede de resident in zijnen overigens loffelijken,
maar vooralsnog niet op de positie van hoofden, volk en land toe te
passen ijver te werk ging, leidde tot gebrek aan medewerking, en ik
wil zelfs gelooven tot onderhandsche tegenwerking van het hoofd des
Inlandschen bestuurs. Het gevolg daarvan was onwilligheid en verzet
van enkele hoofden in de binnenlanden en aanwending van militaire
macht, welke men voorzien konde dat met groote moeielijkheden zou
de hebben te kampen, vele kosten zoude veroorzaken en eindelijk
niet tot de voorgestelde uitkomsten leiden.
„De verhouding tusschen den resident en den rijksbestierder is
daardoor, niet openlijk, maar innig, tot zoodanige spanning gekomen
dat aan geen oprecht herstel daarvan, vooral ook niet van de zijde
des laatsten, te denken is: de wonde, der grootheid des Maleiers
toegebracht, wordt niet geheeld door de hand die haar sloeg. Ik
heb tot deze gevolgtrekking uit de schrifturen van en gesprekken
met den resident, en in de bijeenkomsten met den rijksbestierder
de volste overtuiging erlangd.
„Een enkel geschrift, mij door dezen laatste ter hand gesteld, hoewel
wat de daarin vervatte bevelen betreft, met betrekking tot den
pangeran Mangkoe Ningrat (als hoofd der politie tePalembang
beschouwd) in den regel, is desniettemin voor den rijksbestierder
grievend, daar algemeene bevelen aan de geheele bevolking gegeven
terwijl daarin volstrekt niet van hem, maar alleen van den pangeran