127
van den laude heeft willen bevorderen, zich echter op een verkeerd
standpunt plaatsende, geleid heeft tot gebrek aan medewerking en^
naar mijn oordeel, zelfs tot onderhandsche tegenwerking van den
rijksbestierder Indien daarvoor eenig bewijs ware te vinden, zoude
de resident Steinmetz niet in gebreke blijven dat te leveren; ik
weet dat hij zelf dezer dagen, na de onderwerping van den onlangs in
opstand geweest zijnden pangeran D j i m a t uit de K o m e ri n g O e 1 o e
daartoe ijverige pogingen aanwendt, maar ik betwijfel zeer of hij, bij de
sluwheid en voorzichtigheid der Maleiers, daarin slagen zal.
„In dezen stand van zaken komt het mij doelmatig voor den
Rijksbestierder het vertrouwen niet te onttrekken dat hij sedert 26
jaren genoot, en ten minste uiterlijk rechtvaardigde. Yertrouwen
wekt vertrouwen, wantrouwen kan tot verkeerde stappen leiden;
misschien is dit eenigszins in den laatsten tijd het geval geweest,
en zoude dit, zonder verandering in de bestaande gespannen verhou
ding, meer het geval kunnen worden. In voorzichtige met den Rijks
bestierder gevoerde gesprekken, en quasi zinspelende op deleden
der voormalige Vorstelijke familie, heb ik hem opengelegd, hoe be
zwaarlijk een zoodanig persoon zonder ruime geldelijke middelen, bij
de aristocratie der hoofdplaats in eenige poging tot omverwerping
der thans gevestigde orde van zaken bijval zoude vinden, hoe dit
nog minder het geval zoude zijn in de binnenlanden en, zoo dit
laatste al eens gelukken mocht, hoe dan beide bevolkingen, zoo der
hoofdplaats als der binnenlanden diep ongelukkig zouden worden
gemaakt, daar de eerste niet kan bestaan zonder uit de binnenlanden
te worden gevoed, en de laatste vele behoeften, in ruil tegen hare
producten, van de hoofdplaats halen moet. Niet alleen de bezetting,
maar ook de handelsstand, waarvan de Arabieren een belangrijk, tegen
elk despotiek Inlandsch bestuur ingenomen deel uitmaken, zouden
zoodanige omwenteling niet dulden, en dan het krachtige Gouver
nement met zijne troepen en stoomschepen, die hier diepen indruk
hebben gemaakt! Neen, eene poging tot omwenteling kan mijns in
ziens alleen in het brein van eenen zinnelooze opkomen, en de Rijks
bestierder, hoewel in verstand niet uitmuntende, is zeer verre van
in die klasse te kunnen worden gerangschikt.
„Intusschen kan het naar mijn gevoelen van nut zijn, dat hij door