133 cc gelegen gedeelte van het overigens geheel gezwart vizier is blank. De figuren 16, 19 en 20 stellen de vizierklep voor, resp. van voren, van de linkerzijde en van achteren gezien. De eigenlijke klep A heeft in haar dik ondereind een gat met moer a voor de vizier- schroef; in haar breed boveneind twee sponningen a3, waarin de schuif B op en neer beweegbaar is, en een gat a4 voor de pin der klepveer; voorts in haren achterkant een gleuf a2 a2 voor de schroefpin b1 van de schuif. Het breede boveneind dezer laatste is aan weerszijden van graveeringen voorzien en bevat de boogvormige vizierkeep. De klepveer met pin en gat (fig. 17 en 18) is eenigszins naar buiten gebogen. De klep komt tusschen de vleugels, de klepveer tegen den buitenkant van den linkervleugel des viziers te liggen. Door het aandraaien der vizierschroef wordt de veer gespannen en drukt zij zóó krachtig tegen vleugel en klep, dat deze een zeer vasten stand verkrijgt. In de schetsen staat de schuif op 1400 passen. Yoor de afstanden van 1200 passen en minder wordt de schuif ingeschoven, totdat zij met haar breed boveneind tegen de eigenlijke klep stuit de stand der klep wordt dan in overeenstemming met de verdeeling op den linkervleugel geregeld; voor afstanden grooter dan 1200 passen wordt de schuif naar behoefte uitgeschoven en de klep naast de verdeelstreep voor 1200 passen gesteld. Een tegen de binnenzijde des linkervleugels bevestigd stiftje belet het vooroversiaan der klep. De op de ware grootte vervaardigde schetsen toonen aan, dat de klep, zelfs als zij bij groote uitzondering geheel uitgeschoven is, veel meer weerstandsvermogen bezit dan de onze en in een toestand ver keert, die het gevaar van verbuiging geheel uitsluit. Het nadeel der groote lengte wordt, door de schuifconstructie, niet gevoeld en de stabiliteit laat niets te wenschen over. Een ander belangrijk voordeel heeft dit vizier, doordien het niet op den loop is gesoldeerd zooals het onze en dus, bij een hevig snelvuur, niet kan lossmelten. Vooral bij een repeteergeweer is zulk een voordeel van groote beteekenis. Andere wegen om de stabiliteit der klep te verzekeren, zijn door de Italianen en Oostenrijkers ingeslagen. Bij de eersten geschiedt dit door eene veer, die in de inkepingen van den rechtervleugel grijpt; bij het Oostenrijksche Mannlicher waarbij de vleugels en het voet-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 146