135
woordige geweren zelfs bij het Jarmannwelks kogel eene groo-
tere lengte-belasting en eene grootere aanvangssnelheid heeft zulke
groote vizierhoeken, dat zij zijdelingsche richtmiddelen behoeven, om,
bij het vuren op zeer grooten afstandeene te lage plaatsing van
de kolf te voorkomen.
Deze zijn op verschillende manieren aangebracht. Bij het Jarmann
heeft de klep aan haar boveneind een kokertje, waarin een rond
staafje met cylindervormig kopje zóóver naar de linkerzijde ver
schoven kan worden, dat het kopje zijwaarts buiten het wapen uit
steekt tegen den linkerkant vau den middenband is een knopje met,
scherpen bovenkant bevestigd; de zijdelingsche vizierlijn loopt door
eene groef van het kopje en over het knopje.
Bij het Belgische Tersen-geweer (Karabiniers) is tegen de rechter
zijde van den middenband eene korrel bevestigd en heeft de schuif
van het klspvizier een naar ue rechterzijde verlengd gedeelte met keep.
Ook in Rusland is eene dergelijke constructie beproefd. Elders
heeft men aan de rechterzijde van het geweer eene stang scharnie
rend bevestigdwaarlangs eene korrel op en neer geschoven kan
worden; bij het richten op zeer grooten afstand wordt de stang naar
beneden omgeslagenzoodat zij een rechten hoek met de zielas
maakt; het vizier heeft eene afzonderlijke, eveneens buiten het ge
weer uitstekende keep. (1)
Het Nederlandsche geweer heeft op 1800 M. een vizierhoek van
8°12'40". Bij het Hebler 7,5 bedraagt die hoek op 2500 M.
slechts ruim 6°53'. Worden nu bij het eerstbedoelde wapen zij
delingsche richtmiddelen overbodig geacht, dan zullen zij dus nog
veel minder noodig zijn voor ons toekomstig kleiner kalibergeweer,
tenzij men de vuuruitwerking der infanterie tot op buitengewoon
groote afstanden zou willen uitstrekken.
Over den vorm der keep is men niet eenstemmig.
Zonder twijfel werkt eene kleine keep het nauwkeurig richten en
(1) Op welke wijze de zijdelingsche richtmiddelen bij het Oostenrijksche Mannlicher
zijn aangebracht, is reeds vroeger vermeld. Zie No. 10 van den vorigen jaargang,
blz. 355.