137
De vermeerderde kracht en snelheid van het infanterievuur doet
in de laatste jaren meer dan ooit behoefte gevoelen aan een vizier,
dat gedurende het laatste gedeelte van het aanvallend of verdedigend
vuurgevecht in een bepaalden stand kan verblijven. Het best kan
aan dezen eisch voldaan worden door een geweer met weinig ge
kromde baan, dus van kleiner of minimum kaliber, waarbij men
voor de afstanden van 0 tot 400 a 500 M. met ééne vizierhoogte
kan volstaan.
De op geen enkelen redelijken grondslag steunende meening, dat
men daarvoor een afzonderlijk vast vizier of eene afzonderlijke klep
noodig zou hebben, kan ik niet deelen. Ook op patrouille, op transport,
op wacht, in het algemeen wanneer de noodzakelijkheid zich kan
voordoen om op eenen plotseling in zijne nabijheid verschijnenden
vijand te schieten, heeft de soldaat zulk een afzonderlijk vizier niet
noodig; in dergelijke gevallen kan men hem van te voren het vizier
zoodanig doen stellenals in verband met de omstandigheden het
meest gewenscht is.
Al werd het Zwitsersche als het beste der thans bestaande vi
zieren aangewezen, dan sluit zulks nog geen onvoorwaardelijke ia-
stemming met de samenstelling van dit richtmiddel in. In het belang
van het stellen der klep zou het noodig zijn, evenals bij ons vizier,
de afstanden op de bovenkanten der vleugels aan te geven. Ook
is het verplaatsen van het vizier bij het inschieten en het daarna aan
brengen van eene moer in het zadel minder eenvoudig dan het ver
plaatsen der korrel; bovendien zou eene vaste korrel de toepassing
der Fransche methode onmogelijk maken.
Aldus kom ik tot het besluit, dat de richtmiddelen van ons toe
komstig geweer zullen bestaan uit:
1°. Een boogklepvizier van Zwitsersch model met verdeeling op
de bovenkanten der vleugels en op den buitenkant van den linker
vleugel. Ret. zal slechts ééne vizierkeep hebben in den bovenkant der
klep; de keep moet driehoekig zijn en doelmatige afmetingen hebben
'2°. Eene verplaatsbare korrel met scherpen bovenkant, voor het
oog van den richtenden schutter de gedaante hebbende van een ge-