150
bedoelde tot f 300 zal worden verlaagd, heeft men die der Inlanders
tot f 65 moeten opvoeren."
Schietschool.
Hierover zegt de Memorie van Toelichting:
„ïfadat ten vorigen jare f 15 000 was beschikbaar gesteld voor
de oprichting eener schietschool, werd in Indië eene commissie van
infanterie-officieren bijeengeroepen om de Regeering voor te lichten
omtrent de wijze waarop die school spoedig tot stand zou kunnen
komen. Zij bracht in de maand April 1888 verslag uit en in over
eenstemming met hare voorstellen wordt de op de begrooting van
het loopende jaar beschikbaar gestelde som besteed aan de inrich
ting der vereischte schietbanen te Meester Cornelia alwaar de
school gevestigd zal zijn en aan den bouw van eenig logies voor
de mindere militairen en van de noodige lokalen tot het houden
van theorie. Het voornemen is jaarlijks in twee ploegen in 't geheel
20 luitenants en 48 sergeanten of korporaals bij de schietschool te
oefenen, tot welk doeleinde als personeel bij de school zullen moeten
worden ingedeeld
1 majoor- of kapitein-directeur;
2 luitenants-instructeurs
1 adjudant-onderofficier;
1 Europeesch fourier;
2 Europeesche sergeanten en
2 Inlandsche korporaals.
„De kosten dezer schietschool zullen zijn jaarlijks ruim ƒ20 Ó00."
Indische brigade.
Eene verrassing mag het heeten, dat wij plotseling het denkbeeld eener
„Indische Brigade", zij het ook onder eenigszins anderen vorm dan
vroeger, weer zien opduiken in deze begrooting. Geld is er nog wel niet
voor uitgetrokken, maar het beginsel is blijkbaar aan de orde gesteld.
„Een memoriepost", zegt de Minister in zijne toelichtingen, „is uit
getrokken voor de eventueele oprichting van een korpsbestemd
om de wegens tijdelijke ongeschiktheid uit Indië terugkeerende mi
litairen'op te nemen en om hier te lande te dienen als kern voor de
uitzending van suppletietroepen.