151
„Het komt den ondergeteekeude voor, dat het hoog tijd wordt
om afdoende maatregelen te nemen, ten einde tot een beter stelsel
te geraken tot aanvulling van het Europeesche element van het Indische
leger. Hetgeen tot dusver geschiedt, namelijk door hooge handgel
den de menschen verlokkeu tot dienstneming, voert hoezeer de
Regeering ook al het mogelijke doet om tegen misbruiken te waken
tot tal van onzuivere toestanden, die ten gevolge hebben dat bij
het goedgezinde deel der Nederlandsche burgerij een kwalijk te over
winnen afkeer is waar te nemen van het koloniaal werfdepot te
Harderwijk en van alles wat tot bevordering der koloniale werving
wordt gedaan. Ook op de werving van vreemdelingen oefenen die
hooge handgelden een niet gewenschten invloed uit, daar zij aanlei
ding geven tot allerlei pogingen van met minder edele bedoelingen
werkzame lieden om zich als tusschenpersoon bij de werving op te
dringen aan hen die dienst willen nemen, pogingen die van Regee-
ringswege niet kunnen worden belet en er toe leiden dat de man
genoodzaakt is om een groot deel van het handgeld af te staan aan
die eigenlijk geheel onnoodige tusschenpersonen, waardoor dan ten
slotte de koloniale werving ook buitenslands in discrediet geraakt.
„Op dit oogenblik de handgelden te verlagen zonder verder in
grijpende veranderingen in het wervingstelsel te brengen, zou in
middels de geregelde aanvulling van het Indische leger in gevaar
kunnen brengen.
„Deze overwegingen hebben er den ondergeteekende toe geleid
terwijl hij door overleg met den Minister van Oorlog een nieuwen
toestand tracht voor te bereiden den onderwerpelijken memoriepost
uit te trekken.
„In de omschrijving is tweeërlei verlangen neergelegd, naar welks
verwezenlijking gestreefd wordt. Vooreerst de gelegenheid te openen
om het groot aantal uit Indië terugkeerende militairen, wier dienst
verband niet verstreken is, doch die door ziekte men denke aan
de beri-beri genoodzaakt worden de tropen te verlaten, onder
militaire tucht bijeen te houden en aldus beroepssoldaat te doen
blijven en als zoodauig verder te oefenen. Maar bovendien in Ne
derland de werving te bevorderen, door aan de burgerij, die thans
den Indischen soldaat niet juist van zijn beste zijden kan waarne-