152 men, door eigen aanschouwing kennis te doen nemen van de zedelijke en stoffelijke voordeelen, die de opleiding tot en het zijn van be roepssoldaat voor den Indischen dienst bij een flink militair korps kan opleveren." Over de Indische brigade volgen hierachter (blz. 157) nog nadere mededeelingen. Dat men voorloopig de handgelden niet vermindert, is zeker voor zichtig. Men mag eerst wel eens afwachten, of de halveering der reëngagements-premiën voor Europeanen niet tot vermindering der reëngagementen leidt. Is dit niet het geval, dan zou daaruit blijken dat het den soldaat niet alleen om die premie, toch in den regel spoedig verkwist, te doen is, maar dat hij wel degelijk op de goede vooruitzichten in de toekomst let. Met vertrouwen zou men dan aan vermindering van de handgelden kunnen denken. Zij die alleen om dat handgeld in dienst treden, zijn in den regel de besten niet. In het Fransche vreemdenlegioen wordt in 't geheel geen handgeld gegeven. Resumeeren wij de hier voren opgenoemde punten, dan moet erkend worden dat deze begrooting voor het Leger weder belang rijke verbeteringen bevat. De soldijverhoogingen en de Schietschool geven blijk dat de Minister voor de Indische legerbelangen een open oog heeft. Nog eene andere verbetering, waarvan de Memorie van Toelichting niet spreekt, doch die evenwel in de begrooting voorkomt, is verder het toestaan van gelden {f 41000) voor den aanleg in ver schillende garnizoenen van schietstanden van het gewijzigd type Veltman, terwijl eindelijk, bij afzonderlijke nota van wjjziging, het Departement van Oorlog is gereorganiseerd en de Infanterie tevens een chef uit dat wapen zelf heeft gekregen. Vooral het wapen der Infanterie heeft dus over deze begrooting alle reden van tevredenheid. De begrooting voor het Korps Pupillen is verhoogd met f 24 000 en bedraagt nu ruim f 182 000. In de Kolouiale Verslagen der laatste twee jaren kan men niet meer zien hoeveel pupillen jaarlijks bij het leger worden ingedeeldvóór dien tijd was het 30 a 40 per jaar. Rekenend op ditzelfde cijfer als thans geldend (het zal stellig niet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 165