154
Dat was de Regeering blijkbaar niet van zins, want de Minister
zeide
„Bij den ondergeteekende maakt bet nog een punt van overwe
ging uit, welke maatregelen zijn te nemen ten aanzien van de offi
cieren van het Indische leger, die zich aan de hun opgedragen werk
zaamheden in de beri-beri- commissie hebben onttrokken. Tot het
opleggen van disciplinaire straffen vau hier te lande vertoevende of
ficieren van het Indische leger mist de ondergeteekende de bevoegd
heid. De houding evenwel, naar aanleiding enkel van een tegen
een lid der beri-beri-commissie in het licht verschenen smadelijk
geschrift, door eenige leden dier commissie aangenomen, waardoor
haar de voortzetting harer werkzaamheden is onmogelijk gemaakt,
wordt niettemin geenszins voorbijgezien noch licht geteld."
Jenever in de cantines.
Geen groot denkbeeld van de bekendheid der leden van de
commissie van rapporteurs met het onderwerp, waarover zij spreken,
krijgt meu, wanneer men leest dat eenige leden in overweging ge
ven „in de cantines niet alleen jenever maar ook andere dranken,
„zooals bier, verkrijgbaar te stellen." De stroomen biers, in de can
tines verorberd onze voornaamste cantines verschenken dagelijks
200 liters hebben dus in dat opzicht te vergeefs gevloten.
Zelfs in de kleinste cantine zijn andere dranken dan jenever ver
krijgbaar.
Maatschappelijke positie der militairen.
Een ander voorbeeld van mindere bekendheid met Indische toe
standen levert de volgende opmerking uit het Voorloopig Verslag.
„Ook drong men er op aan, dat iets gedaan werd om de maat
schappelijke positie van de militairen te verbeteren, opdat ook de
burgerwoningen in de garnizoensplaatsen voor hen worden geopend."
De burgerwoningen vau den gegoeden stand zullen wel nimmer
dan bij uitzondering voor den soldaat geopend worden. Een bur
gerstand, waaruit de soldaat voortkomt, zooals die in Nederland bestaat,
bezit men hier niet. En de aan lager wal geraakte Europeanen, die hier
den minderen stand vormen, behoeft men den soldaat niet als ge-