166 die vastknooping wordt ons ook medegedeelddat er nog geen voor stellen tot reorganisatie van de Indische Regeering zijn ontvangen. „De knoop schijnt dus losgelaten te hebben. Dat de reorganisatie noodig is, het werd dus ook van Regeeringswege erkend Trou wens het ligt voor de hand. „Hoe men bijv. ook denke over het behoud van afzonderlijke depot bataljons, eene vraag, ook nu weder in het Vooiloopig Verslag be handeld de tegenwoordige toestand kan toch onmogelijk gewenscht zijn, want het aantal Inlandsche depot-compagnieën is in verband met de benoodigde suppletie veel te klein, zoodat de sterkte aan recruten bij die compagnieën veel te groot is, waardoor eene grondige oplei ding onmogelijk wordt. „Of is het onjuist dat er Inlandsche depot-compagnieën zijn tfan 400 a 500 man; is het onjuist dat tengevolge daarvan één Inlandsch korporaal aan gemiddeld 30 a 40 Inlanders te gelijk instructie geeft? „Mij is zelfs een geval gemeld, dat één Inlandsch korporaal stond voor 70 Inlandsche recruten. Wat dat onderwijs te beteekenen heeft, zal ieder inzien als men nagaat dat men het in Duitschland noodig acht, dat de eerste oefening individueel plaats heeft. „Ik vraagof het niet noodig isdat men zorgtdat bij de veld- bataljons steeds vier compagnieën zijn gereed om uit te rukken? Dit kan in den tegenwoordigen toestand niet, want de oefening der recruten bij de depots is onvolledig. Dit komt ik maak er den officieren en het kader voorwaar geen verwijt vanzij doen wat zij kunnen door de gebrekkige organisatie; daardoor gaan de recru ten niet volledig geoefend naar de veldbataljons, en daar wordt hun eene compagnie aangewezen om die recruten te ontvangen. „En zoo komt men tot het hoogst dure stelsel van de depot compagnieën bij de veldbataljons naast zelfstandige depot-bataljons. Ik geloof dat dit alleen reeds noodig zou maken dat de reorgani satie van de Infanterie ten spoedigste plaats heeft." De Minister kon hierop uit den aard der zaak weinig anders antwoorden dan dat de voorstellen tot reorganisatie der Infanterie met den meesten spoed zouden worden afgedaan, zooclra die zonden zijn ingekomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 179