HET KEUREN TAN MELK VOOR DE ZIEKENINRICH-
TINGEN VAN HET LEGER. (1)
Normale koemelk bevat (per 1000 deelen) 857.05 water, nevens
43.05 botervet, 54.04 kaasstof (caseïne en eiwit), 40.37 melksuiker
en 5.48 minerale stoffen (phosphorzure alkaliën en aarden). (2)
Het hoofdbestanddeel is dus water, dat zich in gezuiverden toe
stand als gedistilleerd water doet kennen.
De vaste stoffen zijn afhankelijk van het genuttigde voedsel, den
algemeenen gezondheidstoestand en den ouderdom van het dier dat de
melk levert, zoomede van het ras. Ook het juiste tijdstip voor en na het
kalven is van invloed op de samenstelling dier stoffen; zoo bevat de
melk, die de koe in de eerste 8 a 10 dagen na het kalven afzondert,
beduidend meer eiwit; zulke melk, biest genaamd, wordt doorkoken
dik. Behalve het botervet, komen de overige stoffen opgelost in de
melk voor.
Het vet bevindt zich in de gedaante van microscopisch kleine vet
bolletjes, van verschillende grootte, die, wanneer de melk in rust is,
voor een gedeelte naar boven drijven en zich als room op de opper
vlakte verzamelende vetbolletjes, die in de melk blijven zweven, ver
oorzaken de matwitte kleur, terwijl zij zelve min of meer geel ge
kleurd zijn.
Het soortelijk gewicht dat van de vaste stoffen afhankelijk is
staat in het algemeen tusschen 1.029 en 1.033 (3). In Indië is dit
(1) Zie F. Hekmeijer, Handleiding voor Technologie en Warenkennis, Batavia 1876
R. J. Opwijrda, Vervalschte levensmiddelen, Schoonhoven 1871; Dr. G. Ambuhl, Die
Lebensmittel-Polizei, Leipzig 1883, en F. H. Walchner, Die Nahrungsmittel des
Mensehen, Berlin 1875.
(2) Volgens Hekmeijer.
Dr. J. Konig geeft als gemiddelde cijfers van 377 analysen87.42 water, 3.41
caseïne en eiwit, 365 vet, 4.81 suiker en 0.71 zouten.
(3) Gedurende de maand Juni 1888 werden te Amsterdam van 118 slijters 169 monsters