184
(28156 voet) en de Choemalari (23650 voet). Yoor eene nauw
keuriger studie van het oorlogsterrein kan verwezen worden naar
het werk van Sir Richard Temple: „Journals in Hyderabad, Kash
mir, Sikkim and Nepaul". De zeer primitieve bewapening des vijands
maakte den eigenlijken strijd voor de troepen zeer gemakkelijk. Al
leen het hoogst moeielijke terrein gaf aanleiding tot groote bezwaren.
De Sikkim-expeditie is dus als geëindigd te beschouwen. Hier
mede is echter de Sikkim-quaestie nog geenszins opgelost. Als de
Radjah van het Liliputtiaansche bergstaatje niet kan gevonden worden,
zullen de Engelschen, zonder rechtstreeksche inlijving waartegen
vele bedenkingen bestaan, eenen plaatsvervanger moeten benoemen.
Dit brengt echter aanstonds de geheele verhouding van Sikkim tot
Thibet te berde. Die verhouding staat nog niet duidelijk voor oogen.
Thibet, zelf een vazalstaat van China, maakt leenheerlijke aanspraken
op Sikkim, welks vorst tevens leenman der Britsch-Indische regee
ring is. Deze reeds ingewikkelde staatsbetrekkingen over en weer
worden nog meer gecompliceerd door de stelling van Chumbi, dat
Thibetaansch grondgebied is, doch door den Radjah van Sikkim wordt
geregeerd.
De Engelsche staatkunde zal er naar streven deze internationale
betrekkingen te vereenvoudigen, tevens eenen grondslag te vinden
voor een handelsverkeer tusschen Thibet en Britsch-Indië. De En
gelschen zullen niet rusten, alvorens Thibet er in toestemme zijne
tot dusverre hermetisch gesloten poorten voor hunne handelaren te
openen. Zji zullen dit eene conditio sine qua non maken van elk
toekomstig vredestractaat. Op andere punten kunnen zij inschikke
lijker zijn. Eene belangrijke rol zal natuurlijk China bij de beslech
ting der quaestie spelen. Het heet, dat de Chineesche resident te
Llassa alle pogingen aangewend heeft, om de Thibetanen over te
halen de vijandelijkheden te staken, doch te vergeefs. En zijn ver
tegenwoordiger in het kamp der Llama's moet den po'iitieken agent
der Britsch-Indische regeering, die den veldtocht heeft meegemaakt,
de verzekering hebben gegeven, dat China niets liever wenscht dan
het einde van dezen krijg, waartoe hij, resident te Llassa, al den invloed,
waarover hij beschikt, blijft aanwenden.