191
niet; de gegradueerden, die eene zeer goede soldij genieten en vele
voorrechten hebben boven een gewoon soldaat, zeer zelden. Van de man
schappen van het leger kan men dus beweren dat ruim één achtste ge
deelte in het laatste budgetjaar aan den haal is gegaan. Uit de rap
porten van het Oppercommando van het leger blijkt dat in de laatste
vijf jaar meer dan de helft er van is gedeserteerd.
Het zal dus wel eens noodig worden daartegen iets te doen.
AllgMil. Zeitung.)
Troepenverpleging voorheen en thans.
Wanneer wij letten op de verschillende maatregelen, die vooral in het
laatste vijftiental jaren genomen zijn om den Indischen soldaat te velde
zoo goed mogelijk te verzorgen en het hem toch vooral aan niets te laten
ontbreken en wanneer wij daarbij denken aan de uitmuntende verpleging
in de hospitalen en de evacuatiën op groote schaal naar gezonde her
stellingsoorden, reeds in de eerste tijdvakken van het zich openbaren
van legerziekten bij de troepen, dan moeten wij erkennen dat een groot,
een ontzaglijk groot verschil aanwezig is met hetgeen in vroegere Indische
oorlogen in die opzichten voor den soldaat werd gedaan.
Men kan zich nu ternauwernood meer voorstellen hoe ellendig het
daarmede gesteld was b. v. in den Java-oorlog, die, hoe weinig bloedig
ook in 't algemeen, ontzettende verliezen deed lijden door gemis aan de
meest noodzakelijke verplegingsmiddelen.
Ten bewijze daarvan brengen wij hier een paar bladzijden in herin
nering uit het werk van den toenmaligen kapitein, thans gepensionneerd
generaal, A. W. P. Weitzel over de verpleging in bedoelden oorlog.
„Daar de gevolgen van vermoeienis en ontbering van allerlei soort aan
leiding gaven tot den terugtocht en het ontbinden der colonne van den
luitenant-kolonel Cleerens, zoo kan het niet anders dan dienstig zijn over
dit alles, en over de wijze waarop het werkte, eenigszins breeder uit te
weidendit zal veel later te vermelden handelingen verklaren, en al
dadelijk het groote verlies aan Europeanen doen begrijpen, wat men ge
durende den Java-oorlog leed.
„Het gebrek aan eene geregelde voeding heerschte dikwerf, en wel ten
gevolge van oorzaken, die de lezer, na alles wat reeds gezegd is, lichtelijk
kan bevroeden. Doorgaans ontbrak het aan middelen tot het medevoeren