198 echter gingen zij den volgenden dag weder dezelfde vermoeienissen te gemoet. Geen wonder dan, dat ook velen dien dag niet meer geschikt waren die vermoeienissen te weerstaan en op den weg nedervielen met brakingen, gevoel van pijn en hitte aan de hartkuil of met diarrhee, die hen nog meer uitputteden. ,,En kon men nu voor dit uiterste geval nog slechts over vervoermid delen beschikken, kon men den kranke opnemen en hem gedurende eene kort poos voor vermoeienis behoeden, dan ware er veel gewonnenmaar ook dit niet; hij moest voort, hij moest den geheelen weg te voet af leggen, hoewel zijne beenen hem bijna allen dienst weigerden achter blijven kon hij onmogelijk; daardoor zou hij zich niet alleen aan den dood, maar menigmaal zelfs aan een ellendigen marteldood blootstellen. Dit beangstigend denkbeeld zweepte hem dan ook voort, dreef hem tot de uiterste krachtsinspanning, en deed hem eindelijk zijne bestemming bereiken, doch meer dood dan levend, in eenen zenuwachtigen toestand en met eene verschrikkelijke neerslachtigheid. „Was er nu op die bestemming' eene ziekeninrichting aanwezig, dan kon hij soms nog behouden worden; zoo niet, dan vermocht de officier van gezondheid, die de colonne volgde, hem slechts eenige geneesmiddelen toe te dienen, die helaas weinig baatten, dewijl noch kleeding, noch lig ging, noch voeding, noch oppassing voor zijnen toestand pasten. En niet eens- was er inden aanvang bij iedere colonne een officier van gezondheid aanwezig; Clerens bijv. had er geen, en zijne zieken, zelfs de kapitein Michiels, die sedert lang lijdende was, doch zich niet naar Magelang had willen doen vervoeren, zochten heul in de geneeskundige bekwaamheden der Chinee- zen van Jons en Welie. De ernstige zieken moesten derhalve lijden en geduld oefenen tot zich eene gelegenheid aanbood uaar een hospitaal vervoerd te worden, waar zij dan menigmaal in eenen zóó vergevorder den staat hunner ziekte aankwamen, dat er op geen herstel meer te hopen was. Maar al herstelden zij, dan was het nog onmogelijk, aan de Europeanen den langen convalescentie-tijd te schenken, die iedere zware ziekte welke hen treft, in Indië vordert; hun gering getal ge doogde dit niet, ja in sommige hachelijke oogenblikken, waarin des vijands overmacht de Nederlanders dreigde te verpletteren, moesten de lijders, die nauwelijks het hospitaal hadden verlaten, zich weder onmid dellijk aan de zwaarste vermoeienissen onderwerpen. Hetzelfde greep plaats met versch uit Europa aangekomen detachementen, aan wie men nimmer eenigen tijd ter acclimatisatie kon toestaan, maar die reeds ter stond na hunne ontscheping aan al de genoemde ziekteoorzaken werden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 206