197
Pemangilan reeds tot 11 a 1200 koppen geklommen was, oordeelde
hij, in overeenstemming met zijne instructiën, niet tot den aanval te
mogen besluiten, maar op Batoe Radja Ogan te moeten terug
trekken, te Moeara Doea een 50-tal pradjoerits als bezettiog
achterlatende.
Zonder noemenswaardige vijandelijke ontmoeting had de terugtocht
den 29cn Juni plaats; den militairen commandant werden daarop nadere
bevelen gevraagd.
Zoowel de rapporten van Van 01 den b o r g h als de ongeveer
tegelijkertijd van Tebingtinggi ontvangen berichten omtrent den
slechten geest der bevolking deden den resident inzien, dat meer
doortastende maatregelen noodig waren ter handhaving van ons gezag
hij verzocht derhalve eenige troepen van Java.
Aau deze aanvraag werd zoodra mogelijk Voldaan den 10en Augustus
kwamen Zr. Ms. stoomschepen Hekla, VesuviusPhoenix an Samarang
ter reede vanPalembang, met de 4e, 5e eu 6e compagnie van het le
bataljon infanterie (15 officiereu, 157 Europeanen en 276 Inlanders)
en een detachement (1 officier eu 25 man) artillerie, alles onder bevel
van den majoor J. M. Hemmes, die, als kapitein, eenigen tijd civiel
en militair gezaghebber te Tebingtinggi was geweest.
Aangezien de opstand zich inmiddels ia de zuidelijke districten
verder had uitgebreid, achtte de militaire commandant het raadzaam,
de geheele expeditionnaire colonne naar Batoe Radja Ogan te
dirigeeren. De resident zoude, ter regeling van de staatkundige
aangelegenheden, de troepen volgen.
Met het verzamelen van het voor de troepen noodige aantal prauwen
en koelies verliep de maand Augustus tot den 24™toen werd de
tocht (te water)' aangevangen. Hij werd in 11 dagen volbracht.
Alvorens nu tot krijgsverrichtingen te doen overgaan, wendde de
resident nog pogingen aan om, door zachte middelen, de opstandelingen
tot onderwerping te brengen; maar toen die pogingen mislukt waren,
rukte de colonne den llei1 naar Moeara Doea op: de infanterie
over laud, de artillerie, wegens den moeielijken, deels onbegaanbaren
weg, te water. Den 17™ was hier alles vereenigd.
"Van het oponthoud, dat de hier wederom aangeknoopte onder
handelingen ten gevolge hadden, maakte de majoor Hemmes gebruik