203 eu stierven den heldendood. De overigen namen de vlucht, 8 lilla's en 4 geweren achterlatende. Aldus was Pemangilan in onze handen gevallen, dank zij vooral de bewonderenswaardige houding van het zwakke detachement onder de luitenants De Mellet en De Petit. Maar het bleek ook hier, dat eene kleine macht veel kan doen wanneer zij goed wordt aan gevoerd; de beide officieren waren hunne ondergeschikten op schit terende wijze voorgegaan en in het bijzonder werd van De Mellet, die helaas weinig tijd later overleed, getuigd dat omtrent zijne dap perheid, bij de hier vermelde en andere gelegenheden, „slechts één roep" bestond. Aan onze zijde waren in 't geheel 2 Europeesche en 1 Inlandsch soldaat gewond geworden; van den vijand werden 6 lijken gevonden, doch vele bloedsporen duidden aan dat hij grootere verliezen geleden had. Het op 150 pas afstand gelegen Tanglai, door de pradjoerits onderzocht, werd verlaten bevonden en met de inneming van P e- mangilan waren alzoo de marga1s Hadji en Boeai Roendjoeng van vijanden gezuiverd. De hoofden van den opstand waren allen gevlucht. Dientengevolge bepaalde zich het ageeren der expeditionnaire troe pen in de volgende dagen tot het doen van eenige militaire vertoo ningen in die marga's, totdat zij den 29en October weder te Ba toe Radja Ogan terugkeerden. Intusschen verbeterde de staatkundige toestand. Na den val van Pemangilan volgde al spoedig van alle zijden onderwerping en keerden verscheidene gevluchte hoofden en ingezetenen naar hunne doesoens terug. De pangeran Dj im a t was naar de Ranau-districten gevlucht. Terwijl een der Inlaadsche ambtenaren van Palembang door den resident aangewezen werd om in de marga Hadji het bestuur te regelen, werden de hoofden der oproerige districten Kisam en Makakouw naar Balambangan, waar de resident zich bevond, ontboden. Zij verschenen niet; maar Steinmetz meende, voor- loopig nog tot geene militaire operatiën te moeten doen overgaan, zoowel omdat het seizoen daarvoor niet gunstig was, als omdat vooraf maatregelen tot verzekering van den transportdienst behoorden te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 216