205 gevolge in twee colonnes naar Lahat. De eerste colonne, bestaan de uit die van majoor Hemmes na aftrek der beide achtergelaten bezettingen, ging van Batoe Radja door de Bo ven- Ogan langs de Enim en kwam zonder meldenswaardige ontmoetingen den 10en te Lahat aan. De tweede colonne die van den kapitein D e K r u ij ff waarbij de controleur Yan den Bossche zich had gevoegd, ver brandde eenige doesoens in het district Semindo en zette vervol gens den tocht over Tandjong Agoeug Demo, Moeara Enim, Kedoeng Agoeng en Keboen naar Lahat voort, alwaar zij den 29™ aankwam. Hier werd zij ontbonden, zoodat de troepen naar hunne garnizoenen terugkeerden. Yan den tocht naar Moelak Oeloe werd voorloopig afgezien, aangezien de controleur Van den Bossche ernstig ongesteld was geworden (men vermoedde dat hij vergiftigd was) en men zijne aan wijzingen bezwaarlijk missen kon. Doch het bleek al spoedig, dat eene tuchtiging en bestraffing vau dat onwillig district, waar alle pogingen tot onderhandeling schip breuk leden, noodzakelijk wasen nadat de troepen geruimen tijd te Lahat werkeloos waren gebleven, vertrok, in den vroegen mor gen van den 17™ Januari, een gedeelte der colonne, sterk 10 officie ren en 208 manschappen, met 2 mortieren van 11duim, naar Moelak Oeloe onder bevel van kapitein Boelhouwer die, we gens ziekte van majoor Hemmes, het commando voerde. Na een allervermoeiendsten marsch, door natte sawahvelden, dicht bosch en langs en over aanzienlijke steilten werd, eerst des avonds ten 7 ure de slechts op 10 palen afstand van Lahat verwijderde doesoeu Bandoeng Agoeng bereikt. Den 18™ bereikte de colonne Pemantian. Hier kwamen de wakil en de zoon van het doesoenhoofd van Kebon Agoeng hun ne onderwerping aanbieden; deze werd niet aangenomen, omdat men met het doesoenhoofd zelf wilde onderhandelen. De depati van P e- mantian, die met hetzelfde doel kwam, werd later eyeneens afge wezen. Den 19™ werden de troepen in de richting van Kebon Agoeng in beweging gesteld. De bewoners dezer doesoen schenen aanvan kelijk geene vijandelijke voornemens te hebben, doch toen men haar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 218