206 tot op een kwartier afstand genaderd was, berichtte een bode van het doesoenhoofd dat de bevolking van Pasoemah, vereenigd met die van de doesoens Gr a mat, Pemautian, üatar Balam en Moeara Tiga, de bewoners van Kebon Agoeng verdreven en de brug over de rivier Moelak, welke de colonne moest overgaan om deze doesoen te bereiken, afgebroken had. Deze laatste omstandigheid maakte dat de overtocht over de Moelak eerst den 20ea kon plaats hebben. Kebon Agoeng werd toen zonder wederstand binnengerukt. Daarna den marsch voortzettende naar Kagerdian, had de colonne eene ontmoeting met een vijandelijken troep, die echter spoedig verdreven werd. Den 21en werd de doesoen Tebingtinggi vermeesterd na een vrij hevig gevecht, dat ons een doode (een Inlandsch soldaat) en 6 gewonden, waaronder de le luitenants J. F. Dekker en V. Beelaerts van Emmichoven, kostte. Nadat hier de politieke aangelegenheden quasi" geregeld waren, besloot de kapitein Boelhouwer tot den terugtocht, met het oog op de onophoudelijke regens, welke de door te trekken rivieren bo venmate deden zwellen, en het toch al zoo moeielijk te begaan ter- reiu geheel doorweekten. Bovendien baarde de gezondheidstoestand der troepen en de verzorging van zieken en gewonden, die niet naar Lahat geëvacueerd konden worden, ernstige bezorgdheid. De doe soen Tebingtinggi werd alzoo ontruimd en aan de vlammen prijs gegeven, en den 25"n kwam de colonne weder te Lahat terug. Deze spoedige terugtocht was, ofschoon wellicht noodzakelijk, zeer te betreuren. In de nabijheid der doesoen Tebingtinggi toch lag de versterkte doesoen Penindajan, die nu ongemoeid bleef, ofschoon de vijand daar zijne krachlen hoofdzakelijk samengetrokken had. Door terug te gaan zonder dat men hem ook daar de kracht onzer wapenen had doen gevoelen, kreeg de terugmarsch naar Lahat veeleer het aanzien van een aftocht uit vrees dan van een aftocht na volbrachte taak. Dat die terugmarsch het moreel van den vijand versterkte, bleek al ras toen hij onze troepen tot in de nabijheid van Lahat vervolgde en verontrustte. Het doel van den tocht naar de Moelak Oeloe was dus niet bereikt geworden. De resident Steinmetz wenschte nu, dat nog eene

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 219