10
Zoo wordt in een artikel in No. 8 van de „Militaire Spectator" van
dit jaar gezegd, dat schaapherders, veehoeders, wegwerkers, enz. spe
ciaal in aanmerking komen, om opgeleid te worden tot afstanden-
schatters, omdat zij indrukken van groote afstanden hebben en in
hun vroeger beroep deze eigenschap telkens noodig hadden. Zeker
is het, dat wanneer de pelotonscommandant twee of drie van zulke
deskundigen bij zich heeft, zijn taak als vuurleider aanmerkelijk zal
verlicht worden. Evenals bij ons, wordt in Duitschland het beginsel
gehuldigd, dat het salvovuur den troep goed in de hand van den
aanvoerder doet blijven en bij de aanwending van deze vuursoort het
kiezen van het juiste vizier wordt vergemakkelijkt. Het wordt echter
alleen afgegeven bij het begin van het gevecht en overigens tot de
oogenblikken beperkt dat de troep zelf niet beschoten wordt.
Uit den aard der zaak wijken onze voorschriften, met het oog op den
oorlog tegen Inlandsche vijanden, hier eenigermate van het Duitsche af.
Bij het langzaam afgegeven vuur wordt den tirailleur ingeprent,
dat hij bij hot schieten rekening moet houden met zijn nevenman iu de
linie. Schiet de eene, dan kijkt zijn buurman uit, om eerst dan op
zijn beurt een schot af te geven, als de eerste zijn geweer weder
geladen heeft. Bij het meer versnelde vuur houdt deze bepaling op
en schiet elk, wanneer hij denkt, uitwerking van zijn schot te hebben.
In 141 worden voorschriften gegeven voor het waarnemen van
het vuur. Naar onze meening wordt hier den pelotonscommandant
een zeer moeielijke taak opgedragen. Hij moet toch door middel
van een verrekijker, uit het aanslaan der kogels en den invloed van
het vuur op den vijand, weten te beoordeelen, of doel en vizier goed
gekozen zijn, iets, dat, bij de overige hem opgelegde verplichtingen,
zijn uiterste aandicht zal vorderen. Gelukkiger vinden wij daarom
het mede in die aangegeven middel, om de waarneming te doen
geschieden door een speciaal daarvoor aangewezen persoon, die zich
daartoe gedekt en zijwaarts Yan de vurende afdeeling opstelt.
De compagnie
In 143 wordt vooropgesteld, dat de compaguie zoodanig moet
geoefend zijn dat zij steeds geheel in handen van haren commandant