214 alleen dat hij, ter hoofdplaats, de behandeling der binnenlandsche zaken voor den resident gemakkelijker maken zou. „Mocht het reglement op de politie en de rechtspleging daaromtrent nog eenigen twijfel overlaten, dan wordt die geheel opgeheven door de later voorgestelde en gearresteerde instructie voor de divisiehoofden (besluit van den Commissaris Yan Se venhoven dd. 20 Augustus 1825 N°. 40), waarbij deze in regelrechte verhouding tot den resident gesteld zijn. „En mocht niettegenstaande die instructie nog twijfel blijven bestaan, zoo leze men wat de Commissaris Yan Sevenhoven, den 13e Juli 1825 dus kort te voren aan den Gouverneur-Generaal schreef, nl.: „„Ik schrijf hun gedrag"" (dat van de Palembangsche grooten)„„toe aan „„hun rusteloos karakter, aan hun lust om te kwellen, en aan groote „„slechtheid. Wat kan b. v. de wensch en de bedoeling zijn van „„pangeran Nata di Radja en zijn zoon, de rijksbestierderDoor „„zijne aanzienlijke betrekking en de hoogte waarop hij staat, door zijn „traktement van 500 's maands kan hij aan al zijne behoeften ..en wenschen voldoen. Waarom is deze dan niet een van onze „„trouwste ambtenaren, en moet hij verdacht gehouden worden van „„valschheid en bedrog? Is het, omdat de resident hem niet kan toe- „staan dat hij met de bevolking op eene willekeurige wijze handelt, „„of wat is het anders?"" „Yan lieverlede heeft echter de resident zooveel aan den pangeran Perdana Man tri overgelaten (en ik erken dat, bij een ongenoegzaam personeel van Europeesche ambtenaren, het moeielijk anders kon), dat in een verslag dd. 1 October 1840, door den toenmaligen resident B u s c li kens aan den Commissaris Merlcus ingediend, wordt gezegd dat de rijksbestierder, onder het hoofdbestuur, staat aan het hooid der binnenlandsche bevolking; dat de Regeering hem in het besluit van 25 Mei 1849 N°. 7 noemt „„verantwoordelijk voor de rust""; dat de Commissaris Buschkens, in zjjn verslag van 3 Mei 1850 N°. 5 ge heim, spreekt van den pangeran F erd an a Man tri, „„belast met het bestuur der binnenlanden"". „Geheel in strijd met de in vroegere jaren gedane aanbevelingen, boven door mij medegedeeld, heeft de regeering nu, bij hare missive van 22 November 1848 la. U 6a, van den resident van Palembang T)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 227