218 gezag over de binnenlanden. Hij is verre van waarheidlievendhet jokken is bij hem eene hebbelijkheid geworden; hij is in zijne woor den de oprechte vriend van het Gouvernement, en ook van den re sident zoolang hij dezen niet gedisgratieerd waant, maar in waarheid is hij alleen de vriend van zijne grootheid. Hij maakt zich populair ten koste van den eerbied voor het Nederlandsch bestuur en van de gerechtigheid; hij is of stelt zich aan als de toevlucht en de be schermer van wegens wangedrag ontslagen of wegens misdrijf ge strafte landsdienaren en particuliere personen. In de onderhandelingen met de binnenlandsche hoofden, die in het geheel niet, of slechts in schijn aan ons gezag onderworpen zijn, plaatst hij zich op den voor grond, en strekken al zijne pogingen zich alleen uit tot een tijdelijk succes, dat zijn aanzien bij het Gouvernement vergroot, zonder dat daar bij achtgegeven wordt op rechtvaardigheid en waardigheid van het bestuur. Ik weet dit uit zijne eigen verhalen, hoe hij met overmoedige margahoofden en met personen die zich als aanvoerders van benden slecht volk hadden opgeworpen, getransigeerd heeft, en uit zijne be moeiingen om, nog niet lang geleden, mij tot allerlei concessiën jegens eenen naar Palembang afgekomen pangeran Hadji uit Ampat- lawang over te halen. Niettegenstaande zijne hooghartigheid, ver smaadt hij de middelen niet, om zich ten laste des volks en ten nadeele van 's lands belangen voordeelen te verschaffen. De knevelarijen zijner zoons en zijner aanhangers verheelt hij voor den resident, maar tegen hen die hem mishagen worden klachten uitgelokt en de resident wordt, vooral in den aanvang, met eene massa van zulke zaken over stelpt: zaken zelfs van 13 jaar herwaarts, die soms al door twee vroegere residenten afgedaan of afgewezen zijn. Hij is zeer goed bekend met de localiteit en met het personeel van het grootste der residentie, maar hij is niet de eenige. Den ambtenaar Van den Bossche, die langzamerhand in de divisiën Ogan O el oe en Ho mering Oeloe een wezenlijken en heilzamen invloed uitoefent, legt hij allerlei lagen, even nadeelig voor de vestiging van ons gezag als verdrietig voor den resident, even ontmoedigend voor dien ijverigen ambtenaar als drukkend voor het volk, dat hij naar de hoofdplaats lokt om grieven in te brengen. Onlangs heb ik zes personen moeten straffen, die, naar Palembang gekomen, klachten inbrachten tegen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 231