223
zij uit hun midden kiezen, onder divisiehoofden die door het Gou
vernement worden aangesteld, en zoo onder het onmiddellijk toezicht
geplaatst van Europeesche ambtenaren, zullen zich, zooals (niette
genstaande de tegenwerking, van den rijksbestierder uitgaande) proef
ondervindelijk bewezen wordt door de afdeeling onder den controleur
Van den Bossche gesteld, spoedig aan het Europeesch bestuur
gewennen en daarvan de voordeelen leeren inzien, vooral wanneer
de van boven komende tegenwerking zal zijn opgeheven.
„En wat de grenslanden betreft, in 1840 zijn den Pasoemahers
de voorwaarden voorgehouden, die de commissaris Merkus hun meen
de te moeten stellen, en werden zij bedreigd, als vijanden van het
Gouvernement te worden aangemerkt wanneer zij aan die voorwaar
den niet voldeden. Zij hebben deze toen aangenomen en beëedigd,
maar veranderden daarna hunne vroegere gedragslijn niet. Men heeft
dit aangemerkt als een bewijs dat op hunne beloften niet te ver
trouwen is; ik veroorloof mij de opmerking, dat alle overeenkomsten,
die men met niet onder ons gezag staande volkeren, door kunstgre
pen of bedreigingentot stand brengt, schadelijk werken wanneer
men de middelen niet bezit of niet aanwendt om ze te doen eerbie
digen; en dat het daarom het beste zal zijn, naar geene hernieu
wing van beloften te streven, zoolang wij nog huiverig zijn, een be
tamelijk gezag in onze rechtstreeksche bezittingen uit te oefenen;
waartoe ik geenszins verlang maatregelen van geweld, maar alleen
eene daadwerkelijke leiding en besturing dier landen.
„De depati's en proatins, dat zijn de marga- (districts-) en de does
soen- (dorps-) hoofden, door de belanghebbende bevolking zelve ge
kozen wordende, maken den eersten schakel van het binnenlandsch
bestuur uit en zijn ten alle tijde aangemerkt als de werkelijke volks
hoofden. Over hen stelde de Sultan djènang's en rabansdie zijne
vertegenwoordigers en schatgaarders waren, uit de hoofdplaats gezon
den en naar welgevallen aangesteld of afgezet werden. T)e djèncmg's
werden gekozen uit de klasse der mantri's en werden gesteld over
de meer verwijderde landschappende rabans waren priaji's (afstamme
lingen der vorsten) die met het vruchtgebruik van een grooter of kleiner
deel van de meer nabijgelegen landen begunstigd werden en weder djè-
nang's in hunne plaats aanstelden om zelf ter hoofdplaats te verblijven.