240
tijden: ta en t4a, alsmede bij 28 schoten de vluchttijdent3s en t4a
gemeten, behoorende bij drachtena en 4a, 3a en 4a.
De gemiddelde der gemeten vluchttijden zijn
ta 0".012647, bij t4a 0".049633
t3a 0".037142, bij t4a 0".049903
t2a 0".024902, bij t6a 0".074782
t4a 0".049599, bij t6. 0".074733
Uit de bekende formule voor den vluchttijd
tl X 1 P2 V° C°9 C3 X),
Yc cos c£ 2
waarin voor deze schoten cos en p, zonder noemenswaardige
onnauwkeurigheid, gelijk 1 gesteld kunnen worden, volgt:
a2 a2 v
t„a na 2 °3 0
tma ana m'
2~ Cs Y°
Aangezien n, m en bij deze schoten ook c3 standvastige waarden
zijn, terwijl de waarden van V0 [de gemiddelde der aanvangssnel-
heden bij seriën van 28 schoten] slechts zeer weinig van elkander
verschillen, kan het 2e lid van vorengemelde vergelijking door een
constante waarde C vervangen worden, zoodat:
taa C tma
Indien bij 28 schoten de vluchttijd, bij dracht na, grooter of kleiner
is dan bij 28 andere schoten, kan de vluchttijd, bij dracht ma, geacht
worden bij de eerstbedoelde 28 schoten evenveel malen grooter of
kleiner dan bij de laatstbedoelde 28 schoten te zijn.
Hiervan gebruik makende om de uitkomsten der verschillende
seriën schoten op denzelfden grondslag, t4a 0".049599, te norma-
liseeren, wordt verkregen
ta 0".0126S8
t2a 0".024785
t3a 0".036915
t4a 0".049599
t6a 0".074733
Met deze gegevens is eene interpolatiekromme getrokken, welke