241 - de betrekking aanwjjst tusschen drachten [a] en bijbehoorende vlucht- tijden [ta]. I)e schaal is daarbij bijzonder groot genomennamelijk voor eiken meter dracht eene abscislengte van 20 mM. en voor elke 0."0002 vluchttijd eene ordinaatlengte van 1 mM. De onderlinge ligging van de, met gebruikmaking van de voren- berekende waarden van ta, t2a enz., geteekende punten wijst on twijfelbaar aan dat de interpolatiekromme eene rechte lijn is [hetgeen te verwachten was bij goede waarnemingen]. In deze rechte lijn zijn de punten gelegen welke bepaald zijn door t2a en t4a; ongeveer 1 mM. zijn de punten, welke bepaald zijn door t», t3a en tCa, respectievelijk boven, onder en boven die rechte lijn gelegen. De 50°/0 spreidingen der gemeten vluchttijden zijn bij ta 0".000726 [28 waarnemingen. t2a 0".000603 [28 idem t3a 0".001172 [28 idem t4a 0".001032 [84 idem t6a 0".001257 [56 idem De grootste afwijkingen bij de gemeten vluchttijden zijn, bij ta 0".002360 [28 waarnemingen.] t2a 0".001902 [28 idem t3a 0\003991 [28 idem t4a 0".003508 [84 idem t6, 0".004429 [56 idem Aangenomen de afwijkingen en spreidingen met het grooter worden van de vluchttijden moeten toenemen, blijkt uit de vorengemelde spreidingen en afwijkingen dat de waarden van t2a en t4a de meest juiste zijn. De getrokken rechte lijn, waarin de punten gelegen zijn, welke be paald worden door de waarden van t2tt en t4a, is dus alleszins ver trouwbaar. In deze rechte lijn is de oorsprong der coördinaatassen gelegen. Volgens de gedane metingen hehoort dus hij eene dracht nulook een vluchttijdnul. De heide gebezigde chronograf en van Le Boulengé zijn das.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 254