244 Hunne goedkeuringen zijn alleen af te meten naai' de mate hunner afkeuringen. Zulke chefs moesten in het welbegrepen belang van het leger worden bijgezet; wellicht zouden zij nog met eenig nut een ouwer- wetsch plaatsmajoor of plaatselijke commandant in het ïfederlandsehe leger kunnen zijn, die zich weleer alleen „in dienst" begaf, om te grommen en te straffen. De Becrutenschool. 30 en 34. Het is niet duidelijk, hoe men er toe gekomen is, bij het leeren van den versnelden pas den maximum te doorloo- pen afstand kleiner te stellen dan bij den looppas, die zooveel ver moeiender is. Bij den versnelden pas bedraagt die afstand 200, bij den looppas 495 pas. 59. De practijk leert, dat het niet altijd voldoende is, om bij de richting slechts de nummers te noemen van hen, die niet goed gericht zijn, aan hen zeiven overlatende of zij vóór- dan wel achteruit moeten gaan. Later bij de richting van een peloton is het vaak dan ook veel beter, om te spreken van den linker- (rechter-) vleugel vóór of achter, dan dat de onderwijzer eene serie van nummers doet hooren. 62. Het is eene dwaling, dat men, in den marsch zwenkende, nu beter doet de voeling naar den kant van de spil te houden, in stede van, zooals vroeger, naar den omzwenkenden vleugel. Maar bovendien is het commando er niet op verbeterd. Een soldaat is er nu eenmaal op gedrild, een duidelijk waarschu wingscommando te hooren, vóórdat hij tot de uitvoering overgaat. Commandeert nu bij den hierbedoelden marsch in tront de sectie- of pelotonscommandant [wat een taal in den mond van een Neder- landschen drilmeester] „rechts (zwenken) dan heeft dat waarschu wingscommando den soldaat wel de ooren doen spitsen, dat er eene zekere beweging op til is, maar goed gewaarschuwd is hij niet. (Rechts) opmarcheeren en (rechts) zwenken, beide commando 's kunnen er op volgen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 257