245 Ten opzichte van het aanhouden bij de zwenking in den marsch naar den kant van de spil mag voorts hier opgemerkt worden, dat weinig daarmede in verband bij eene directieverandering eener geslo ten colonne de soldaat naar den omzwenkenden vleugel moet aan houden 44 Compagniesschool). Uit het voorafgaande omtrent het minder of meer duidelijke van een waarschuwingscommando volgt, dat wij ook geenszins kunnen goedkeuren de commando'sknielen, liggen en attaqueeren. Die commando's toch vallen den soldaat zonder eenige waarschuwing op het lijf en het gevolg er van is, dat de uitvoering te wenschen over laat 18, 125 en 147). Bij het knielen van een peloton, rekening houdende met de neiging van een soldaat om gelijk te beginnen en gelijk te eindigen, komt van dat „een handbreedte rechts zijwaarts gaan" door het achterste gelid dan ook in den regel bedroevend weinig terecht. Ook moet ons nog eene opmerking van het hart omtrent de voor geschreven uitvoering van het commando „liggen", bedoeld in 1^5. Gaat daarbij het achterste gelid te veren 4 passen 4 X 32 c M. 128 cM. achteruit, eene som op de proef zal duidelijk aan- toonen, dat die afstand veel te kort is, wil niet de man van het achterste gelid in de noodzakelijkheid zijn, de bajonet van zijn geweer te leggen op of tusschen de kolven van hen, die in het voorste gelid geplaatst zijn. 77. Het „op schouder 't geweer" wordt door bijna geen enkel soldaat goed uitgevoerd. Zij voeren dat commando uit in twee bewegingen, terwijl er drie bewegingen voorgeschreven zijn. De sol daat werpt dan ook het geweer naar den rechterschouder, om het te gelijk met 2 handen aan te vatten, terwijl hij eigenlijk twee ver snelde bewegingen heeft te verrichten. Hebben de depotbataljons daaraan wellicht eenige schuld 79 en 80. Terwijl de recruut, als hij het geweer bij den voet heeft en het moet „over" nemen, met de rechterhand het geweer opwerpt, moet hij uit de positie van. het geweer „op schouder", het geweer nu niet meer opwerpen, maar - voor bet midden van het lijf brengen. Het gevolg er van is dat hij in 't laatste

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 258