246
geval elk denkbeeld van „opwerpen" loslaat, en nu dat geweer
met een omhoog gebrachten rechterschouder voor het lijf brengt
eene zeer leelijke beweging, nu men eenmaal van het grond
denkbeeld dient uit te gaan, dat de soldaat bij stramme exerci
tiën, zoolang hij in front blijft, alleen met armen en handen moet
exerceeren en dus het lichaam moet stil houden.
86. Wij hebben niet kunnen vatte n, waarom bij „velt geweer'
de punt der bajonet ter hoogte van het oog en 150) bij het ba-
jonetvechten die punt ter hoogte van de borst der tegenpartij moet zijn.
Maar bovendien leert de soldaat, als hij den vijand op korten afstand te
gemoet gaat, het geweer thans op eene geheel andere wijze vasthouden
147); eene positie, die met „velt geweer" niets gemeen heeft, en
komt het ons dan ook voor dat het „velt geweer" eene overtollig
heid in de Recrutenschool is.
Van „overtolligheid" sprekende, mag hier mede gevraagd wor
den, waarom ten gemakke van den soldaat en om der eenvoudig
heids wille ook niet het „op schouder geweer" naar de legenden
verwezen is.
Wij hebben noodig eene positie, om het geweer bij den voet te
houden, om het geweer te dragen, als men marcheert, om te vech
ten, als men handgemeen wordt en eindelijk ééne om te schieten,
als men niet op korten afstand van den vijand staat.
Al het overige is overcompleet.
87. Wanneer men uit de positie van „over geweer" het ge
weer velt, dan moet de linkerhand, volgens 86, het geweer iets
boven het vizier vangen. Neemt men daarop wederom het geweer
over, dan wordt daar zoo met een paar woorden gezegd, dat het ge
weer in de positie van de 1° beweging van 79 moet worden ge
bracht, zonder dat blijkbaar de maker van het reglement daarbij be
dacht geweest is, dat dan ook de linkerhand eene volmaakt hierbij
overbodige schuivende beweging dient te maken, tot die hand weer,
nu niet boven het vizier, maar ter hoogte van het vizier te land ge
komen is.
De linkerhand moet met andere woorden een paar centimeters